vluchten

Vannacht zat ik uren gevangen in een nachtmerrielus. Op een gegeven moment wist ik zeker dat ik wakker was. Ik deed soms mijn ogen open om het te testen. Ging naar de wc. Dronk water. Elke keer kwam ik weer keurig aan het begin van de nachtmerrie terecht. Nee, niet helemaal aan het begin. De droom begon steeds nadat het voorval met de twee mannen die mij valselijk hadden beschuldigd en die mij vervolgens met messen aanvielen (en die daarna door mijn toedoen in een schuilkelder vielen die ik had weten te sluiten) had plaatsgevonden en ik Sasja belde dat hij nog maximaal tien minuten had om een vluchttas te pakken en de kinderen te instrueren hetzelfde te doen. Hoe kon ik steeds weer die droom ingaan, zelfs als ik mijn ogen open had en was opgestaan om te plassen? En waarom uren achter elkaar, tientallen keren dezelfde doodsbange momenten? Ik had mijn hart tekeer voelen gaan tegen mijn gebalde vuisten, ik had gevoeld hoe mijn kaken op slot zaten en gedacht dat ik morgen pijn aan mijn voortanden zou hebben door dit klemmen. Ik weet nog dat ik het licht van de wekker indrukte en zag dat het kwart voor zes was. Ik weet nog dat ik tegen mezelf zei dat ik kon mediteren. Elke keer als de droom kwam zou ik hem weg denken. Zou ik het grote niks verwelkomen, maar daar kwam niks van terecht. Het maakte niet uit of ik op mijn linkerkant of op mijn rechterkant lag. Hoe vaak ik het kussen heb omgedraaid om koelte te voelen en daarmee de nachtmerrie te verjagen weet ik niet meer. Elke keer kwam het terug. Er was geen ontkomen aan, ik zat gevangen en wist niet wanneer het voorbij zou zijn.


Het was een vervreemdend begin geweest. Twee buurmannen bleken me ineens niet goed gezind, kwamen vol haat en beschuldigingen op me af lopen. De verwijten gingen over in bedreigingen, maar mijn pogingen hun haat met mildheid tegemoet te treden waren zinloos, de grimmigheid die oversloeg in iets veel ergers voltrok zich en ik stond machteloos. Ik werd aangevallen maar zegevierde. Het was een raar moment. Ik wist dat dit een beslissend moment was. Het zou nooit meer zijn zoals het was. Ik moest nu handelen. Nu. Er waren omstanders, geschrokken, maar waarschijnlijk op hand van de mannen. Ik wist dat ik er alleen voor stond en dat mijn enige optie vluchten was. Mijn leven zou nooit meer hetzelfde worden, als ik de eerste 20 minuten überhaupt zou overleven. Mijzelf en mijn familie in veiligheid brengen, voor de mannen, of afgezanten van de mannen, mij zouden komen opzoeken. Het zou onze dood betekenen als we niet snel genoeg in actie kwamen. De adrenaline spoot door mijn lichaam. Actie. Nu. Nú moet je handelen. Doe het. Doe. Ga!


Blijkbaar was dit het voorspel en vonden mijn hersenen dat voorgaande niet elke keer herhaald hoefde te worden. Elke keer begon de droom opnieuw bij het volgende deel: ik ren naar huis, bel Sasja tijdens het rennen, vertel hem wat hij moet doen. Verzamel al het cash geld in huis, de paspoorten, geef de kinderen een rugtas en laat hen pakken wat zij nodig achten. Haal twee grote tassen van zolder, stop de slaapzakken erin. Zorg voor eten voor een dag. Open de deuren van de auto alvast, doe de sleutel in het slot van de achterdeur. Bariccadeer de voordeur. Wacht tien minuten. Als ik er dan nog niet ben is er iets gebeurd en ga je weg zonder mij. Je rijdt naar Duitsland. Je kijkt niet om, tankt één keer, pint daar maximaal en belt de politie. Je vertelt van de mannen onder het luik. Je verdwijnt.


Als ik thuiskom zijn ze druk bezig. Er is geen paniek, alleen bij mij, wel veel gedraai en gedrentel. Men is niet gewend aan wat er nu gebeuren moet. Tijdsdruk. Ik voel angst dat de kinderen iets overkomen zal als we niet op tijd zijn, ongekende, acute doodsangst. De kinderen zijn klaar en wachten in de woonkamer. Ik zie Sasja boven op bed zitten, door zijn apps scrollen. Ik ontplof, hier is toch geen tijd voor? We moeten weg, kom nu dan toch! Als we beneden komen zie ik in een flits een man van een brommer afstappen, vlak voor de deur. Kut we zijn te laat. Oh mijn god, we zijn te laat. Snel, zeg ik tegen de kinderen. Pak je rugzak, waarom hebben jullie geen schoenen aan, verdomme, ga door de achterdeur naar de auto. Jij ook, Sasja, erachteraan. Pak die kleine tas. Pak de tas dan toch, nu. Geen tijd meer voor de weekendtassen, het maakt ook te veel lawaai. Wees stil! Ik graai al het contant geld dat Sasja heeft weten te verzamelen en prop het in mijn zak. Heb je de autosleutels vraag ik. Hij knikt en rent vlak achter de kinderen aan, naar de auto.

Hopelijk denken ze er niet aan om achterom te lopen, niet nu de kinderen daar zijn, denk ik. De zenuwen gieren door mijn lijf maar ik weet dat ik scherp moet blijven. De man bonst op de deur. Hard. Toek toek zegt mijn hart, kut, we moeten weg! Het gaat niet snel genoeg! Als ik door de achterdeur verdwijn en hem haastig afsluit, onhandig gefrummel zoals in een film, denk ik in mijn droom als een macaber soort voice-over, breekt het glas van de voordeur. Ik ren door de tuin en sluit het hek. Kostbare tijd, maar ik gok erop dat het ook tijd op zal leveren. Door de brandgang, ik zie de laatste zoon in de auto verdwijnen. Sasja start de auto, ik open het portier en hij jakkert de wagen naar achteren terwijl ik nog bezig ben de deur te sluiten, hij draait in de bocht. Daar zijn ze, ze hebben de auto natuurlijk gehoord. Twee mannen, een kan nog net een vuist op mijn raampje rammen. Het glas houdt. Goddank, het glas breekt niet. Mijn hart toek toekt nog harder. Sasja rijdt de straat uit, ik hoor een brommer. Het is het vroeg, geen verkeer, denk ik met een prop in mijn keel, we kunnen alle stoplichten negeren. Daar gaan we, ik denk dat we de man op de brommer hebben afgeschud. Ik haal voorzichtig opgelucht adem. We hebben nog vele horden te nemen voor we echt veilig zijn en het leven zal nooit meer hetzelfde worden, arme kinderen, wat heb ik allemaal achtergelaten hoe…en dan begint de nachtmerrie opnieuw. En nogmaals. En nog een keer. Repeat.


Dolblij dat ik eindelijk op mag staan. Waarom deed ik dat niet, na de 26e keer? Waarom bleef ik liggen? Ik ben kapot, heb kramp in mijn handen en kaken, mijn voortanden zijn rauw van het knarsen en klemmen. Alles doet zeer en meer. Mijn hart slaat nog steeds over, doet pijn. Het was maar een droom, zeg ik meermaals tegen mezelf gedurende de dag. Het was maar een droom. Het was niet echt.

egoboostertjes

Het is een raar fenomeen: het ego en hoe het van buitenaf gevoed wil worden. Elke like of positieve comment op social media is een bevestiging van het zelf, of dan toch in elk geval van hetgeen men op social media gooide om gelezen te worden. Hoe meer mensen je stukje, je filmpje, je kundig in elkaar gedraaide gedicht liken hoe meer endorfine er in je wordt gepomt, hoe beter je je over jezelf voelt. Het is verslavend, die positieve feedback, die toneellampen die even heel fel op jou gericht staan. Kleine shotjes van stofjes die je laten groeien. Zie mij, zie mij, zie mij! En dat je dan wordt gezien. En dat daardoor je ego groeit. Heel even maar, de roes is als een teug aan zo’n zwarte ballon, een snuif poppers; een woesjroes, en dan is het weer weg. Op naar de volgende tijdelijke kick, voor je het weet kun je niet meer zonder.

Dit betekent ook dat als er weinig of geen mensen reageren of op de like-knop drukken, je de kans hebt in zak en as te geraken of jezelf niet als heel waardevol te zien. Niemand ziet je staan, waar doe je het allemaal voor, je wilt ermee stoppen, het heeft allemaal geen zin op deze manier. Je doet zoveel moeite voor drie mensen die de moeite nemen het te lezen, iets van erkenning achter te laten. Je wordt niet gezien, de toneellampen staan uit. Het is pikkedonker in dat niet-geziene hol. Je voelt je gefrustreerd, gedeprimeerd. Het gebrek aan stofjes die je laten groeien laat zich kennen. Je stopt ermee als het zo moet.

Het is een raar fenomeen: het ego dat groeit door positieve stimulatie van buitenaf. Elk likeje een egoboostertje.

Ik besloot de social media kanalen waar ik mijn stukjes doorgaans op post om deze reden vaarwel te zeggen. (En ook omdat ik mijn scrollgedrag ietwat ziekelijk begon te vinden, dat ook ja.) Ik wilde observeren wat zonder social media zijn met mij en mijn ego zou doen. Zou ik nog kunnen schrijven zonder ‘publiek’? Zou ik de motivatie nog wel kunnen opbrengen? Ik besloot af en toe iets op mijn website te plaatsen, dan was het in elk geval niet alléén voor mijzelf, maar wie het dan las zou ik niet weten. Dat idee beviel me wel. Zou mijn ego een knauw krijgen door gebrek aan aandacht of zou ik, heel misschien, iets van autonome kracht en geloof in mezelf ontdekken?

Het niet meer op social media zitten pakte goed uit. Niet meer scrollen leverde mij dagelijks uren op die ik anders kon gebruiken. Ineens had ik tijd om klusjes in huis te doen, wie had dat gedacht! Nu nog daadwerkelijk doen, maar het begin was er. En ik had nog net zoveel inspiratie, ook dat veranderde niet door mijn gang van het podium, althans uit de schijnwerpers, althans alles is relatief, blijkbaar kan het licht van een paar honderd mensen je al van een egoboostje voorzien. Ik schrijf, ik leef eigenlijk gewoon door, echt waar!, met dan het verschil dat ik niet meer op social media zit en geen idee heb of mensen nog wel weten wie ik ben. Ik kan er mee leven, wat een openbaring. Wat wel raar is: geen enkele feedback op hetgeen ik schrijf. Ik gooi het op mijn website en dat is het dan. Niet meer een halve middag in discussie met mensen onder je stuk. Maar ook: niet meer balen dat maar drie mensen het leuk vonden of ergernis over een mansplainende droogkloot wiens naald te lang in de groef is blijven steken. Gewoon schrijven en basta. Ook raar: geen enkel contact meer. Ik had me niet goed gerealiseerd dat ik, zeker de laatste twee jaar, met dat malle rotcorona, zo zeer online was geworden. Niet alsof ik nu niet meer besta, ik voel me uitstekend, dank u, maar de mate van contact met de buitenwereld is wel heel bedroevend, moet ik helaas constateren. Dat was dus de bijvangst van dit experiment, dat ik me realiseerde dat ik een onlinegeest aan het worden was en dat mijn offline hoofd, hart en lijf er wel wat bekaaid van af kwamen. Ik zou het kunnen zien als een reden mijn socials weer leven in te blazen maar misschien is het vooral een reden om weer eens écht buiten te komen. Mensen van vlees en bloed te ontmoeten. Ik ben bijna vergeten hoe dat moet. Bijna, maar niet helemaal, hoop ik.

Navelstaren


Het voelt raar om te navelstaren terwijl er aan de randen van Europa een volk onder de voeten wordt gelopen door de zonen van een broedervolk, daarheen gestuurd door een man die zo totaal is losgezongen van de realiteit dat hij in zijn eigen koude oorlogsretoriek is gaan geloven. Het is onverteerbaar dat er mensen sterven, jongens met een heel leven voor zich, kinderen niog, kinderen die kinderen vermoorden die een taal spreken die lijkt op de hunne, terwijl ze niet eens kunnen verwoorden waarom ze dat moeten doen . Ja, om de ‘idealen’ van Putin te wezenlijken die niets anders dan de reutels van een man met grootheidswaanzin zijn. Ik huil om al deze onnodige doden en ik vervloek deze gewetenloze schurk en ik bid tot een God waar ik niet in geloof dat de Russen zelf in staat zullen zijn deze man te verwijderen van zijn opblaastroon. Een paleisputsj en het volk als aanzwellende tsunami, niet te stoppen, niet te stuiten, de straten zullen overstromen, een eind aan dit geweld. En dat men daar dan eindelijk, eindelijk, eindelijk, kiest voor een ander pad. Eindelijk eens geen dictator, eindelijk eens iemand die niet zijn gat afveegt met het volk. Eindelijk misschien iets van een democratie.


En toch moest ik vandaag navelstaren. Ik kon er niks aan doen, geloof me, het was sterker dan ik. Hoezeer ik ook bezig ben met wat er elders gebeurt, hoezeer ik er ook door wankel. Ik ben er nog en ik heb alleen dit leven. Ik kon er niet omheen en dus staarde ik zoëven diep en hard in mijn eigen navel. Het deed maar een héél klein beetje pijn.

Niet jouw oorlog

Je dacht dat je op militaire oefening ging
Zo maar stond je in een oorlog tegenover jongens die op jou lijken

Bijna jouw taal spreken

Geen idee waarom er oorlog is, waarom jij hier bent.


De dag dat je wakker wordt en ze je vertellen dat niet

alleen huizen en torens en tanks en vliegvelden doelwit zijn maar

dat je op mensen die vluchten schieten moet. Die dag verandert er iets in jou.

Je verlangt naar je moeder, je warme bed. Je PlayStation. Je vrienden, het meisje om de hoek. Een glas drank. Een lach. Zelfs naar school verlang je terug. Maar je bent hier en

je ogen doen pijn door rook.


Waarom heeft niemand je verteld wat je hier kwam doen
Waarom moet jij andermans oorlog voeren
Waarom moet jij sterven voor iets wat jij niet begrijpt en niet begrijpen wil

Patronen. Putin. Patronen.


Dat de dingen zich almaar herhalen. Ten goede. Ten slechte. Gewoon, omdat er gewenning is opgetreden. Omdat het erin is gestampt. Het tweede natuur is geworden. Omdat het de aard van het beestje is. Een naald die in een groef is blijven steken, ad nauseam hetzelfde riedeltje uitbraakt. Herhaling, herhaling herhaling, steeds maar weer opnieuw, van voor af aan steeds maar weer opnieuw. Patronen.


Ik ben niet onbewogen. Dat wat daar gebeurt raakt mij meer dan ik in woorden uitdrukken kan, een platitude waar ik me niet voor wil verontschuldigen. Het raakt aan mijn gevoel voor veiligheid. Ik wankel. De patronen maken mij zeeziek, de vloer is lava, waar kan ik heen. Waarom. Ach, ik weet waarom.


Mijn ouders kwamen in 1968 en 1969 naar Nederland. Dat is een eufemisme voor respectievelijk niet terugkeren en (ont)vluchten. Mijn moeder was al hier. Ze was uitwisselingsstudent en toen de Russen Tsjechoslowakije binnenrolden met hun tanks kreeg ze het aanbod om hier te blijven. Mijn vader stak op een dag in januari 1969 de grens met Oostenrijk over, een reispas voor drie dagen in de hand. Hij mocht zijn oma in Wenen bezoeken, maar was van zins nooit meer terug te keren. Hij rende de longen uit zijn lijf, maanden aaneen tot hij Nederland bereikte en asiel kreeg aangeboden. Hij keek nooit weerom.


Patronen. Herhalingen. Steeds maar weer opnieuw. Onveiligheid. Vluchten. Onveiligheid. Vluchten. En opnieuw. Annexeren. Verliezen. Macht. Geen macht. Patronen. Herhalingen. Steeds maar weer opnieuw.


Ik wil hier niet in brakke I-told-you-so’s verzanden, maar er is wel een maar. Diegenen die verbaasd zijn dat Putin hiertoe in staat bleek hebben niet goed genoeg gekeken en geluisterd. Hebben de patronen en de echo’s van de patronen, datgene wat niet in naam werd genoemd maar wel in daad werd beleden, gemist. Bewust of onbewust. In slaap gesust door welbehagen, welbevinden, het zich bevinden aan de winnende kant van macht kan een mens gezapig maken. Ontspannen. Een gevoel van veiligheid geven.


‘Dit alles’ wat er nu gebeurt is in crescendo sinds Putin aantrad, 22 jaar geleden. Het kwam niet zo maar uit de lucht vallen, zogezegd. Alles wat hij heeft gedaan, zichtbaar en minder zichtbaar, staat en stond in het teken van het herstellen van het grote Russische (Sovjet) rijk, met hem als Tsaar op een krat als enige en ware leider. Herstellen van grondgebied, van invloedssfeer, van oude glorie. Van gekrenkte trots. Met ‘Het Westen’ en de NAVO nog steeds als bedreigende macht, de vijand van vroeger nog even levend in het hoofd van deze man, hoezeer wij in datzelfde Westen die hele dynamiek al een poos lijken te zijn vergeten, Rusland niet als vijand zien, geen wij-zij tegenstelling ervaren. Maar voor Putin zijn het Westen en de NAVO nog altijd tegenstanders. Dat oude sattelietstaten én met name voormalige Sovjetrepublieken als de Baltische staten lid werden van de NAVO maakt hem woedend en vat hij op als bedreiging. De grenzen trekken naar het oosten op, zo ziet Putin het en dat is iets wat hij niet kan en wil accepteren.


Putin en het Russische (Sovjet) Rijk zijn in zijn ogen al héél lang een en dezelfde, samengesmolten, de een kan niet zonder de ander. Natuurlijk zijn er ook hinderdmiljoenmiljard dukaten veiliggesteld op een bank in Panama, op Avalon, waar dan ook, voor hem en zijn knechten, natuurlijk. Maar macht en continuïteit, in ere herstellen van wat was, wat hun is afgenomen na de eerste wereldoorlog en zeker na het schandelijke einde van de Koude Oorlog, weer een grootmacht zijn, eentje van formaat, dat is wat Putin motiveert. Nieuw Rusland. Het is zijn levensmissie, al sinds eind 1990, toen hij op 38-jarige leeftijd ineens zonder focus kwam te zitten omdat de KGB in de context van de Koude Oorlog in Oost-Duitsland ophield te bestaan. Hij keerde terug naar Leningrad (Sint Petersburg) en werkte een paar jaar als ambtenaar op het kantoor van de burgemeester van zijn geboortestad, maar Putin was en bleef die kgb’er. Al snel werd hij baas van de FSB, de opvolger van de KGB. Knap hoe hij zo snel heeft weten op te klimmen terwijl hij op bureau buitenland van de burgemeester van Sint Petersburg werkte. Hij werd vertrouweling van Jeltsin, die hem als premier naar voren schoof en toen president Jeltsin het loodje legde werd Putin president van de Russische federatie, in maart 2000. Wat een carrière.


Het maakt Putin niet uit wie onder zijn doel lijdt, wie bezwijkt; wie niet mee wil werken of niet in de pas loopt die verdwijnt, naar het oosten of onder de grond. De mensen om hem heen weten het. Iedereen die ermee te maken krijgt weet het maar houdt zijn mond uit angst of is het gezond verstand, lijfsbehoud, liefde voor de familie. Hebzucht. Alle Russen weten het. Wie slim is doet wat Putin zegt of heeft uitzicht op 18 uur per dag buffelen in een verre strafkolonie, die niet veel anders is dan die er waren in de Sovjettijden. Eigenlijk is weinig wat Putin doet anders dan hoe het ging in de Sovjettijd, op dat communistische sausje van vroeger na. Putin is nog steeds wie hij 30 jaar geleden was: een Sovjetrus met een KGB-mentaliteit. In plaats van collectieve landbouw en een geleide planeconomie is Putins idee van economie een mengeling van liberalisme en graainepotisme. Een economie die gunstig is voor wie bevriend is met Putin maar voor de gewone Rus verre van plezierig en vaak onleefbaar. Uiteindelijk is alleen hij de baas, niet heel anders dan in Sovjettijden. Hij regeert met steeds hardere hand.


Je kunt een Rus wel uit de KGB halen maar de Kgb-mentaliteit niet uit de Rus. Landsbelang, eerherstel. Ten koste van alles en iedereen. Patronen. Democratie is geen onderdeel van het pakket aan maatregelen die de oude eer van moedertje Rusland moet herstellen. Die de gekrenkte trots moet oplappen. Mensenrechten staan ook niet hoog op de agenda. Vrijheid van meningsuiting evenmin. Dat waren ze niet onder de tsaren en dat waren ze ook niet onder de communisten. Waarom zou dat nu onder Putin anders zijn? Hij is een kind van de Koude Oorlog en in zijn hoofd en hart en handelen is hij nog altijd die ridder die hij was, strijdend voor zijn droom, zinnend op wraak tegen afvalligen en opponenten, het verdorven Westen. Groots machtsvertoon dus, neonverlichte propaganda. Patronen.


Er waren kanaries die zongen van misstanden en waarschuwden voor het Putin regime, maar zoals dat gaat met kanaries in kolenmijnen: de kans dat ze echt worden gehoord is klein. Insert cynisme >> Zolang het niet jouw kolenmijn is die instort, zolang de kolenmijn jou warm houdt, dan hoor je misschien de roep van de vogel wel maar begrijp je zijn boodschap niet. Voel je zijn noodzaak niet. Daar heeft Putin slim op ingespeeld: zijn gas hield andere mogendheden aan hem gebonden, maakte de bereidheid tot keiharde confrontaties heel wat moeilijker. Dan ziet een mens nog wel eens iets door de vingers.


Er waren berichten van Russen in West-Europese steden die zo maar dood neervielen, in stroppen belandden, van bruggen vielen, vergiftigde deurklinken aanraakten en overleden. Van Russen in Rusland die werden doodgeschoten of met zenuwgas bewerkt omdat ze kritiek op Putin hadden. Er waren berichten die vertelden van de enorme corruptie in het land en de ongekende zelfverrijking die er plaatsvond, allemaal door een paar mensen rondom de president. Men las de berichten, sprak er schande van en ging over tot de orde van de dag. Toch waren ze zichtbaar, de patronen. Er kwamen berichten van Putin die steeds meer macht naar zich toetrok, de grondwet liet wijzigen om tot 2036 aan de macht te kunnen blijven, in plaats van maximaal twee keer vier jaar. Van steeds minder persvrijheid, van gevangengenomen journalisten.


Er waren invallen in Tsjetsjenië met een lange bloedige oorlog tot gevolg maar het was niet ons conflict. In Georgië en weer was het niet van ons. In Moldavië. In Oekraïne in 2014. We leefden mee met de Oekraïners op het Onafhankelijkheidsplein in februari 2014 in Kyiv, die af wilden van de pro-Russische regering en een Europese koers eisten. Die kwam er. De beelden verdwenen van onze televisies en we gingen over tot de orde van de dag. Maar voor anderen stopt het daar niet. Voel de patronen. Voel de echo’s. Een week later annexeert Putin de Krim.


Er waren berichten van een Russisch militair-hackcollectief dat wereldwijd voor miljarden aan schade toerichtte in opdracht van Rusland. Dit groepje nerdige GRU-agenten pleegde cyberaanvallen op de Democratische Partij tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016, met als doel ontwrichting en verdeeldheid zaaien. Ze hebben zich bemoeid met de Franse verkiezingen in 2017, hebben in 2015 elektriciteit in heel Oekraïne uitgeschakeld met hun cyberaanvallen. Russische hackerfarms mengen zich dagelijks in social mediadiscussies met nepaccounts met als doel desinformatie te verspreiden, tweedracht te zaaien, polarisatie. Het overkoepelende doel is het Westen te verzwakken en de aandacht af te leiden van wat Putin thuis doet, en van hoe slecht het er economisch toegaat in zijn zo geliefde Rusland. Intussen krijgen die Russen steeds minder toegang tot onafhankelijke media en is de staatsmedia die wel mag uitzenden niets anders dan propaganda ter verheerlijking van Vladimir Poetin en het strijdvaardige Rusland. Het een komt na het ander, na het ander. Na het ander. Herhaling.


Dat Putin de uitbreiding van de NAVO oostwaarts als een directe bedreiging ervaart moge duidelijk zijn. Of het reëel is is een totaal andere vraag. De kans dat de NAVO Rusland uit zichzelf aanvalt lijkt mij nul. De kans dat de NAVO toch betrokken raakt bij deze oorlog in de Oekraïne schat ik helaas niet heel laag in. Er zijn mensen die zeggen dat de oorlog feitelijk al is begonnen met de levering vsn wapens en materieel, maar dat we nog niet doorhebben dat het zo is. Putin heeft al die tijd gezegd dat we ons niet moeten bemoeien met wat hij ziet als een ‘interne aangelegenheid’. Hij heeft al die tijd gezegd: geen NAVO-lidmaatschap voor landen die eerst in onze invloedssfeer lagen. Patronen. Dingen die niet weggaan als jij ze niet meer ziet of hoort.


De Koude oorlog mag dan over zijn maar we zitten er gewoon nog middenin, zonder de ideologische veren. En met een (paar) nieuwe grootmacht(en) op het toneel waar we zeker rekening mee moeten houden. Laten we hopen dat het bij een Koude Oorlog blijft.


Nee. Het is nog lang niet afgelopen. Het is nog lang niet afgelopen. Het gaat alsmaar door. Steeds maar weer opnieuw.

Krimtataar Schmimtataar

Ik zat al klaar om een boek te schrijven over de verre familie van mijn vaders moeder die volgens de tamtam uit Mongolië (of de Krim als Krimtataren) zou komen (mijn vader was klein en donker met Aziatische ogen) en de opa van mijn vaders vader die volgens de overlevering rond 1900 uit Pruisen naar Bohemen vertrok om daar zijn geluk te beproeven (de broers van mijn vader zijn blond en hebben blauwe ogen). Uit de dna-test die vandaag terugkwam blijkt het inderdaad heel mooi te kloppen, dat deel van mijn vaders mannelijke lijn althans, alleen kwam de betreffende man niet, zoals de verhalen beweerden, uit het uiterste noordoosten van wat nu Duitsland is, tegen de Poolse grens en de zee aldaar, maar uit het voormalig koninkrijk Sachsen, grenzend aan Polen, Tsjechië en Beieren, met als hoofdstad Dresden. Voormalig Oost-Duitsland, dus. Een stukje lager en een heel wat minder lange wandeling naar zijn nieuwe leefomgeving dan ik had gedacht. Het schijnt nu Vrijstaat Saksen te heten. Tegelijkertijd liet de test zien dat er ook DNA uit Nordrein-Westphalen komt, ook Pruisen toentertijd, maar wel een aardig stukje naar het westen. Daar zijn twee Pruisen met elkaar in de weer geweest, ergens, 150 jaar geleden, vermoedelijk. De 6% Duits klopt helemaal met het verhaal dat het de opa van mijn opa, de overgrootvader van mijn vader Slava, betrof. Zes procent is vier generaties geleden, honderd tot 120 jaar.


Dat deel van mijn oma daarentegen… zó’n prachtig verhaal, ik had de pen al in de aanslag. Helaas klopt er niks van. Van de Krimtamtam. Volgens de dna-test komt, op dat kleine stukje uit Duitsland na, de hele familie van mijn vader, ook die van mijn oma dus, al ettelijke generaties (de test gaat tot op acht generaties, meer dan 200 jaar terug) uit Oost-Europa: met name Zuid-Polen, Noord-Tsjechië en West- Oekraïne, een heel overzichtelijk, aaneengesloten gebied mag ik wel zeggen. Honkvaste types. Ergens, 200 jaar geleden, meer dan 150 jaar voor mijn geboorte, is er iemand uit een zuidelijker gelegen gebied geweest die heeft gepaard of hoe je het ook maar wilt noemen, met een van mijn Oost-Europese voorouders. Zuiderlijker als in: Balkanees of Grieks, meer wil de test niet zeggen. Een Roemeen, een Bulgaar, een Macedoniër of misschien een Moldaviër, een Griekse? Wie zal het zeggen. Wat die persoon in elk geval NIET was? Juist: iets Aziatisch of Turks of wat het dan ook maar is waar de Krimtataren onder worden geschaard. Geen lid van een horde uit een leger van een van Dzjenghis Khans afstammelingen. Er komen voorvaderen uit de Oekraïne, zoals ik al zei, maar allemaal uit West- Oekraïne, niet voorbij Kyiv en dus was er geen leuk gearceerd gebiedje op de Krim aangegeven. 100 % Europees ben ik, voornamelijk Oost-Europees, joods, wat Duits en dus die verdwaalde anderhalf procent uit Balkanistan. Waar was de illustere voorouder die voor de Aziatische ogen en de zwarte haren van mijn babička Vera had gezorgd? Volgens de test heeft die nooit bestaan. Nou ja, wel in de verhalen natuurlijk. Laten we hem maar de spookvoorouder noemen en mij dan een spookkrimtataar.

De nieuwe kleren van de keizer

De geboorteplaats van een oude vriend van me ligt op 100 kilometer van Oezjhorod, een grensplaats tussen Slowakije en Oekraïne. Hij keerde eergisteren terug in het veilige San Diego nadat hij voor het eerst sinds twee jaar zijn ouders in het kleine dorpje in het oosten van Slowakije had bezocht. Ze hebben het alleen maar over de oorlog iets verder naar het oosten gehad, zei hij. Niemand was verbaasd dat Poetin in zijn eigen waanzin was gaan geloven en het land dat hem niet toebehoort binnen was gevallen omdat hij in een parallelle wereld leeft waarin hij dat kan en mag doen en niemand die hem durft tegen te spreken.

Hij kan en mag dat omdat het door hem binnengevallen land helemaal niet onafhankelijk is en hoort te zijn, in zijn parallelle wereld. Hij neemt geen genoegen met 30 jaar oude grenzen, wat zeg ik: hij erkent ze niet. Hij is de grote Poetin die alles kan. Keizer, ridder, rechter verzameld in één armetierig lichaam. Was hij maar in die parallel wereld blijven steken in plaats van dat die wereld gewoon de onze is en hij nu mensen vermoordt die niets met zijn grootheidswaan te maken willen hebben maar desondanks onder rupsbanden belanden en in schuilkelders vrezen voor hun leven.


Mijn oude vriend stelt de winst van zijn bedrijf beschikbaar voor Oekraïners die naar Slowakije vluchten. Water, medicijnen, luiers, eten. Maar wie geeft deze mensen hun huizen terug? Hun veiligheid, hun doodgeschoten zonen en hun vertrouwde leven?


Arme lieve mensen in Kyiv, in Charkiv. Het spijt me zo dat jullie onder de voet worden gelopen door deze dictator, deze machtswellusteling met veel te veel bloed aan een paar handen.

De nar die zo hard schreeuwde dat hij keizer was, die de mensen die zijn nieuwe kleren niet zagen of wilden zien een kopje kleiner liet maken, tegen gif liet aan lopen, in een Siberisch werkkamp liet verdwijnen, net zolang totdat iedereen zei dat-ie geloofde dat hij de nieuwe keizer was.

Losgezongen van deze wereld

Als je eigenhandig beschikken kunt over de levens van miljoenen onschuldigen, mensen in werkkampen stoppen kunt omdat ze je niet moeten, willen dienen, niet jouw visie hebben, delen.
Als je in je eentje een oorlog beginnen kunt, onder valse voorwendselen een land aanvalt en jonge mannen jonge mannen die hun grond verdedigen doden laten kunt omdat je honger naar macht onverzadigbaar is.
Als je met leugens en misleiding burgers doden kunt, desinformatie verspreidt om mensen te manipuleren, monden snoeren kunt door te zeggen dat jij gelijk hebt en jij terug wil naar de grootmacht die jij ooit diende maar die jij nooit was.
Dan ben je zover losgezongen van deze wereld dat je beter af bent aan een touw, vastgebonden aan een heliumballon, dat wel, misschien, door de dampkring gebroken en dan zwevend boven alles wat je kapotmaakt en nog wilde maken en dat je dan ziet dat alles er nog is en was zoals het altijd was en al het megalomane moorden, de agressie, al het kleinemansgeweld, niets heeft opgelost. Je bent maar één, je bent niemand van jezelf en de aarde is nog wie ze was, maar dan met miljoenen mensen die rouwen om iets dat ze door jouw toedoen zijn kwijtgeraakt, voor altijd afgesneden van de ander, voor altijd verloren in zichzelf.

De gouden griffioen ode aan de Grote Vladimir Poetin (2021)

Als het had gekund was niet Nikolaj maar jij de laatste tsaar van Rusland en dienden die 100 jaar van andersoortig staatsterreur tussen hem en jou als ultieme voorbereiding van jouw van boven ingegeven moed en macht. Niet zo heel stiekem droom je daar al jaren van en laten we eerlijk zijn: in bijna alles behalve naam ben jij al die goddelijke gezant. Die prachtige gouden griffioen. Iedereen weet dat de kleinste mannen de grootsten zijn, je moet gewoon een lange adem hebben en over lijken gaan. Iedereen weet dat Zuid-Ossetië en de Krim bij Rusland horen, je deed alleen wat nodig was. Navalny had geen kritiek op je moeten hebben, laat hem creperen als de worm die hij is en sinds deze week mag ook die club van hem wegrotten in de grotten waar ze straks zullen wonen, de rechter die heeft beslist dat zij gemuilkorfd moeten worden heeft altijd gelijk. Niemand heeft kritiek op de gezant van God, dat weten ook de lichamen van Alexander Litvinenko, Sergei Skripal, Natalia Estemirova en die idioot van een Boris Nemtsov. Mensen sterven nou eenmaal als jouw glanzende pad omhoog wordt geblokkeerd, honderden lieten het leven omdat zij niet jouw goddelijkheid aanbaden, hun lelijke woorden en daden niet bijdroegen aan de mythificering van de grote Vladimirovitsj. Ze kregen wat ze verdienden, je slaapt er geen dag slechter om in een van je vele luxueuze onderkomens. En nee je bent niet de eigenaar van dat schimmelpaleis aan zee van 1.5 miljard, laat journalisten hun werk doen, het behoort je judomaatje toe. Je tientallen miljarden offshore wachten geduldig op je, al denk je niet aan pensionering nu je nog zeker 16 jaren, maar daarna ongetwijfeld nog veel langer als je wilt en nog niet het loodje hebt gelegd, zo-goed-als keizer van het door jouw gestichte rijk kan blijven, met dank aan wetswijzigingen en welwillende ja-knikkers.
Ach, alles wat Rusland aan waarde heeft behoort jou eigenlijk toe, ook dat weet iedereen en dus pak je feitelijk alleen maar wat al van jou is – Georgië, Oekraïne, geld, you name it, het komt je allemaal toe en niemand legt je een strobreed in de weg, ook niet die watjes in het Westen. Jij hebt gas, tuurlijk, iedereen en alles heeft zijn prijs, maar iedereen weet wat de ware reden is dat niemand ingrijpt in jouw inmiddels niet zo heimelijke hybride oorlogsvoering in Europa, laten we er maar geen doekjes om winden: dat is natuurlijk wat jij en je GRU-slaafjes al een flinke poos aan het doen zijn. Dat de EU-blinden niet kunnen zien dat er een strategie, een Plan, zit in hetgeen jij doet maakt alles zoveel makkelijker, onwerkelijk waar jij mee weg komt, hoe vaak heb je dat al niet tegen jezelf gezegd. Je indrukwekkende spionnennetwerk in de EU, je vijanden die je hier en daar op hun grondgebied een toontje lager, zo’n 6feet, laat zingen en je bemoeienissen met hun verkiezingen en beinvloedingscampagnes overal, het trainen van ultrarechtse paramilitairen in Slowakije en Hongarije, te veel om op te noemen om het Westen en met name Europa te verzwakken. De ware reden dat ze jou je goddelijke gang laten gaan is dat ze in jou hun meerdere erkennen, de Grote Vladimirovitsj zal over de hele Westerse wereld regeren. Groter dan al je voorgangers zal jij zijn. En het heeft er alle schijn van dat Europa er klaar voor is, verzwakt en onderling kibbelend: je bent er bijna, nu niet lang meer. Nu niet lang meer.
Jij bent de Napoleon van de 21e eeuw, die stakker van een Romanov kan niet eens in jouw schaduw staan, zelfs Stalin verbleekt in jouw licht.
Je bent de rijkste en machtigste man op aarde als je je ambt verlaat. Niet slecht voor een voormalig armlastig kgb’ertje, al zeg je het zelf. Alles komt je toe en als het niet uit zichzelf naar je toe komt dan ga jij het halen, dat weten dus de Georgiërs en de Oekraïners, al is het feitelijk meer terughalen wat al van jou was, je blijft het herhalen: het afscheiden van die afvallige Sovjetstaten is wat jou betreft volslagen abject en jij zult niet rusten voor alles weer is zoals het ooit was- en meer! Dat is wat grote staatsmannen doen.
Het mooie aan jou is dat je groots droomt, altijd wil jij meer, meer dan al je voorgangers voor je, je bent én Stalin en Romanov én Napoleon, je evenaart zelfs de Oppermachtige, laat de hele wereld het weten hoe groot en machtig jij, vadertje Rusland in eigen persoon, bent. En daarbij passen strafkampen met gevangenen die aan spoorlijnen werken in de uitgestrekte ijsvlakten van Oost Siberië. Laat de goede oude tijd maar herleven, er is geen schaamte in een beetje dwangarbeid.
Dus laten we het glas heffen op de Oppermachtige Vladimiriovistj, de man die alles kan. De man die alles doet. De man die denkt dat hij alles mag, want niemand die zegt: nee.

Overdenking twee

De traumatherapeut en ik namen afscheid in oktober vorig jaar. Bij ons afscheid bedankte ik hem voor de anderhalf jaar die ik met hem in zijn kantoortje met het systeemplafond en kamerplanten in papieren potten had doorgebracht en wenste hij mij veel succes. We gaven elkaar geen hand want dat doen de mensen niet meer. Tijdens het naar buiten lopen dacht ik na over zijn afscheidswoorden. ‘Veel succes’. Bedoelde hij veel succes met mijn verdere leven? Met het nieuwe leven, mijn leven zonder dat verzwaringsdeken van trauma en ondergronds leven? Ik had niet veel zin om terug te lopen en het aan hem te vragen dus ik besloot aan te nemen dat hij dat bedoelde. Ik wenste mezelf ook veel succes. Op de fiets naar huis zong ik hardop mee met mijn favoriete Duitse band. Er was geen zon, de lucht was als een dikke prop watten, voor iemand anders was het misschien een volmaakt nietszeggend moment, voor mij was het een moment van volmaakt aanwezig zijn. Doorgaans had de oersoep in mijn hoofd gezeten, was ik vaak niet helemaal aanwezig geweest. Maar nu was ik er. Ik zong nog een beetje harder mee. Ik was er en dat voelde goed. Daar kon geen bewolking wat aan veranderen. Kom maar op met dat leven, dacht ik. Ik denk dat ik het wel kan.