Het is een raar fenomeen: het ego en hoe het van buitenaf gevoed wil worden. Elke like of positieve comment op social media is een bevestiging van het zelf, of dan toch in elk geval van hetgeen men op social media gooide om gelezen te worden. Hoe meer mensen je stukje, je filmpje, je kundig in elkaar gedraaide gedicht liken hoe meer endorfine er in je wordt gepomt, hoe beter je je over jezelf voelt. Het is verslavend, die positieve feedback, die toneellampen die even heel fel op jou gericht staan. Kleine shotjes van stofjes die je laten groeien. Zie mij, zie mij, zie mij! En dat je dan wordt gezien. En dat daardoor je ego groeit. Heel even maar, de roes is als een teug aan zo’n zwarte ballon, een snuif poppers; een woesjroes, en dan is het weer weg. Op naar de volgende tijdelijke kick, voor je het weet kun je niet meer zonder.
Dit betekent ook dat als er weinig of geen mensen reageren of op de like-knop drukken, je de kans hebt in zak en as te geraken of jezelf niet als heel waardevol te zien. Niemand ziet je staan, waar doe je het allemaal voor, je wilt ermee stoppen, het heeft allemaal geen zin op deze manier. Je doet zoveel moeite voor drie mensen die de moeite nemen het te lezen, iets van erkenning achter te laten. Je wordt niet gezien, de toneellampen staan uit. Het is pikkedonker in dat niet-geziene hol. Je voelt je gefrustreerd, gedeprimeerd. Het gebrek aan stofjes die je laten groeien laat zich kennen. Je stopt ermee als het zo moet.
Het is een raar fenomeen: het ego dat groeit door positieve stimulatie van buitenaf. Elk likeje een egoboostertje.
Ik besloot de social media kanalen waar ik mijn stukjes doorgaans op post om deze reden vaarwel te zeggen. (En ook omdat ik mijn scrollgedrag ietwat ziekelijk begon te vinden, dat ook ja.) Ik wilde observeren wat zonder social media zijn met mij en mijn ego zou doen. Zou ik nog kunnen schrijven zonder ‘publiek’? Zou ik de motivatie nog wel kunnen opbrengen? Ik besloot af en toe iets op mijn website te plaatsen, dan was het in elk geval niet alléén voor mijzelf, maar wie het dan las zou ik niet weten. Dat idee beviel me wel. Zou mijn ego een knauw krijgen door gebrek aan aandacht of zou ik, heel misschien, iets van autonome kracht en geloof in mezelf ontdekken?
Het niet meer op social media zitten pakte goed uit. Niet meer scrollen leverde mij dagelijks uren op die ik anders kon gebruiken. Ineens had ik tijd om klusjes in huis te doen, wie had dat gedacht! Nu nog daadwerkelijk doen, maar het begin was er. En ik had nog net zoveel inspiratie, ook dat veranderde niet door mijn gang van het podium, althans uit de schijnwerpers, althans alles is relatief, blijkbaar kan het licht van een paar honderd mensen je al van een egoboostje voorzien. Ik schrijf, ik leef eigenlijk gewoon door, echt waar!, met dan het verschil dat ik niet meer op social media zit en geen idee heb of mensen nog wel weten wie ik ben. Ik kan er mee leven, wat een openbaring. Wat wel raar is: geen enkele feedback op hetgeen ik schrijf. Ik gooi het op mijn website en dat is het dan. Niet meer een halve middag in discussie met mensen onder je stuk. Maar ook: niet meer balen dat maar drie mensen het leuk vonden of ergernis over een mansplainende droogkloot wiens naald te lang in de groef is blijven steken. Gewoon schrijven en basta. Ook raar: geen enkel contact meer. Ik had me niet goed gerealiseerd dat ik, zeker de laatste twee jaar, met dat malle rotcorona, zo zeer online was geworden. Niet alsof ik nu niet meer besta, ik voel me uitstekend, dank u, maar de mate van contact met de buitenwereld is wel heel bedroevend, moet ik helaas constateren. Dat was dus de bijvangst van dit experiment, dat ik me realiseerde dat ik een onlinegeest aan het worden was en dat mijn offline hoofd, hart en lijf er wel wat bekaaid van af kwamen. Ik zou het kunnen zien als een reden mijn socials weer leven in te blazen maar misschien is het vooral een reden om weer eens écht buiten te komen. Mensen van vlees en bloed te ontmoeten. Ik ben bijna vergeten hoe dat moet. Bijna, maar niet helemaal, hoop ik.