uitstelschrijver

Het boek waar ik al ruim anderhalf jaar aan werk vordert langzaam, goddank wel gestaag. Elke week een paar pagina’s erbij, dat niveau zeg maar. Ik heb geen schrijfkamer, geen grotemensenkantoor. Ik heb een bureau met een kruk in een hoek van de woonkamer, tussen een boekenkast en het raamkozijn, onder een plank met boeken en een paar pannenkoekplanten en een dooie bonsai. De kruk is een wiebelkruk, speciaal gekocht om ‘actief te zitten’, wat dat ook maar mag zijn. Ik vind het vooral een kutkruk, maar ik vind ook dat ik niet mag zeuren want ik zit er te weinig op om er op te mogen afgeven. Het bureau en de kruk zijn een vooruitgang met de situatie een jaar geleden; toen schreef ik met mijn laptop op schoot op de bank of tussen de de kruimels op de eettafel. Ik voelde me een Echte schrijver toen ik het bureau van mezelf cadeau kreeg: vanaf nu zou het als een speer gaan met dat schrijven van mij. Maar dat viel dus tegen.
Er is altijd wat. Ik heb áltijd een reden om niet te schrijven. Het is echt onbehoorlijk hoe bedreven ik ben in het verzinnen van excuses om niet te doen wat ik in feite het liefste doe. Ik ben zo’n schrijver die alleen kan schrijven als ik alleen ben. Ja, dan komt zo’n corona beroerd uit hè. 2 jaar twee kinderen thuis die thuisonderwijs behoeven of dan toch in elk geval een stevige gesel, geen seconde alleen ben je dan. Kom dan nog maar eens aan schrijven toe, simpel als wat. En vergeet die man niet die ook niet uit huis was weg te slaan. Niet raar natuurlijk, zijn kantoor was dicht, maar toch. Vermoeiend allemaal. In de weekenden, als ik niet hoef te geselen, ja, nou ja, dan zit er altijd iemand in de woonkamer. Of komt er iemand binnen lopen terwijl ik net op die klotekruk ben gaan zitten. En ik vergeet haast het belangrijkste: dan wil ik schrijven, eindelijk, maar ja: dan heb ik al weken niet geschreven en zie er dan nog maar eens in te komen. Moet je alles weer teruglezen…En voor je er weer in zit, is er wel weer een reden om niet te gaan schrijven. Een ziek kind. Proefwerkweken. Een aardbeving. Een opvlieger. Pms. Marsmannetjes. Vogeltje in de tuin. Dingen. Je kunt het zo gek niet verzinnen of ik blijk het te hebben gebruikt als reden om niet te hoeven schrijven. En dat voor iemand die behoorlijk gedisciplineerd is. Selectief gedisciplineerd moet ik misschien zeggen. Lui ben ik ook niet. Ik hou van schrijven. Je vraagt je af waarom ik schrijver ben geworden als ik vooral heel veel energie steek in het vermijden van mijn schrijftafel.