Gestolde tijd

Het verstrijken van tijd gaat voor iedereen op dezelfde manier, vooruit, van jong naar oud, zoals dat gaat in de natuur. We zullen het soms anders beleven, afhankelijk van onze eigen leeftijd, gestel, persoonlijkheid. De een wordt 98, de ander 38, een enkeling slechts 12 of een paar dagen. De hoeveelheid jaren die je hebt geleefd zijn van invloed op je blik op de wereld, je concept van tijd. De een heeft een lang ziekbed en kan terugkijken op wat is geweest. De ander ademt een teug en dan rijdt een bus over hem heen, nog voor hij uit kan blazen. De een lijdt lichamelijk onder de stapeling der jaren, voelt elk blokje aan zijn lichaam hangen en trekken, de ander voelt het voortschrijden vooral in zijn hoofd. Herinneringen die over elkaar heen buitelen, die vechten om voorrang. De pagina’s van het levenswerk losgescheurd en lukraak opgediend. Tijd verstrijkt. Tijd gaat vooruit, maar sommige mensen lijken terug te gaan in de tijd met het verstrijken van hun jaren, leven enkel in hun jeugd, een kromgetrokken poloroid met oranje waas, het beeld onscherp en ingevuld met wetenschap van later en losgeslagen fantasie, leven hun jonge jaren opnieuw in het hoofd terwijl hun lichaam hier is, genadeloos voorwaarts. Alsmaar door, naar voren, vooruit, maar het is meer het uitzitten van het vlees dan echt leven als je hoofd, je hart je geest koppeltjeduikelend achterwaarts verdwijnen.


Je vraagt je af wanneer je oud geworden bent. Ergens moet het moment aan te wijzen zijn, misschien niet een precies demarcatiepunt, eerder een cluster van momenten, gebeurtenissen, gewaarwordingen en lichamelijke sensaties, maar het is op een bepaald moment begonnen want ervoor voelde je je niet oud. Wat is ouderdom, los van het stapelen der jaren, het hangen van het lichaam, het kromtrekken van schouders? Oud zit ook in je hoofd, het is het moment dat je je verleden met bouwlampen beschijnt, dat je liever daar en toen bent dan hier en nu. Maar zoiets begint toch ergens. Geen mens verdwijnt ineens in wat ooit was, die roze bril van de nostalgie, die gouden randjes, ontstaan, neem je tenminste aan, geleidelijk. Lichamelijk kan je jouw hormonale overgang aanwijzen als overgang. Met het afnemen van de vruchtbaarheid, het indrogen van de eitjes en de huidelasticiteit, begon ook het proces van aftakeling die iedereen ergens in zijn leven ervaart, als ie maar lang genoeg blijft ademen, ook als je geen oestrogeen hebt is er een moment dat je je realiseert dat jouw soepele lijf in iets strams verandert.
Je past je aan, je gaat erin mee, je leert ermee leven, al kost het soms even de nieuwe werkelijkheid te zien voor wat zij is: permanent, onomkeerbaar. Dat gaat niet zonder slag of stoot, niet bij iedereen. Soms verzet je je tegen die nieuwe werkelijkheid, wilt er niks van weten. Die pijnlijke knieën na een rondje hardlopen negeer je koppig, maar uiteindelijk stop je met hardlopen en ga je wandelen. Je stopt met het drinken van alcohol omdat je lijf al van kleine hoeveelheden protesteert. Je denkt erover om je haar te verven, je verbaast je over grijze wenkbrauwharen, levervlekken, rimpels op je neus, teruggetrokken tandvlees. Je had nog nooit van al deze zaken gehoord tot je ermee werd geconfronteerd, ze waren er niet tot ze er wel waren, aanwezig op jouw lichaam. In de ochtend staart je spiegelbeeld je aan met diepliggende ogen die verdwijnen onder oogleden, verdwenen is je open blik, hoe uitgeslapen je je ook voelt. Je wordt niet meer nagefloten op straat, wanneer hield dat op, wanneer stopte dat, vraag je je af. Dat is ouderdom, dat weet je. Het natuurlijke verloop van elk mensenleven.


Maar wanneer vóelde je je ook oud? Kwam dat met de gebreken, dat er anders naar je werd gekeken? Misschien, maar niet alléén. Je denkt na en realiseert je dat je ergens, een paar jaar terug, tegen jezelf zei dat de jeugd zich zo mal kleedde. Dat je meewarig schudde met je hoofd.

De muziek van de dag volg je al langer niet meer, ergens tussen het kolven en de ouderavonden ben je daarmee opgehouden. De memes die je soms ziet snap je niet of doen je niks. Soms voel je je een buitenaards wezen, is het jóuw humor die veranderd is of veranderde de wereld om jou heen. Reclames komen geforceerd ongeïnteresseerd op je over, dan realiseer je je dat ze niet voor jou zijn gemaakt, dat de marketingfocus is verlegd naar één of twee generaties onder jou. Het moment dat je kinderen met elkaar aan tafel in gesprek zijn en jij niet snapt wat ze zeggen is een beslissend moment. Dat was eerst niet, eerst deed je je best het te begrijpen of je begreep wat er werd gezegd, gedragen, gedraaid, gezongen, bedoeld.

Dit is wat het betekent om oud te zijn, denk je: dat je niet meer meekomt en ook niet meer de behoefte voelt om mee te komen. Geen fomo, maar acceptatie, dat het oké is dat de wereld verdergaat en jij niet meer mee wilt hollen, dat de jeugd vernieuwt, ambieert en vurig wenst en droomt en plant en dat jij met een soort gestolde tevredenheid knikkend toekijkt en denkt: het is genoeg. Ik ben hier. Het is goed zoals het is.