Herinner je het je nog, de schappen in de supermarkten leeg omdat mensen wc-papier hamsterden uit angst zonder te komen zitten. We maken er grapjes over maar hamsteren doe je niet met een jolig gemoed. Als je zelf weleens gehamsterd hebt weet je het: het is angst die je de spullen laat inslaan, niet je gezonde vestand. Zelfs intuïtie tapt uit een ander vaatje. Nee, je hamstert uit een vreemdsoortige, irreële angst om verstoken te zullen zijn van het een of ander. Soms hamster je omdat je ziet dat de schappen leeg raken. Je loopt door de supermarkt en de aanblik van een halfleeg schap of drie mensen met bergen pleepapier in hun kar zorgt ervoor dat je wordt overspoeld door een golf van paniek. Je wilt helemaal geen 40 rollen wc-papier maar je bent al aan het inladen. Je overlevingsdrang is sterker dan jij en je decorum. Laat de rest van de wereld maar de tering krijgen, denk je wrang, jij zingt deze isolatie wel uit met een zolder vol gebleekte velletjes om je gat mee af te vegen. Jij en je familie gaan voor, voor alles. Misschien voel je je stom, hoe je daar staat te hamsteren, met je Irma-handjes, je weet immers dat dit gedrag niks met logica te maken heeft. Dat door jouw gehamster er nieuwe hamsterslachtoffers zullen vallen, want zo begon het immers ook met jou: die diepe paniek, van binnenuit, die overspoelende drang om te overleven werd geprikkeld zonder dat je daar invloed op wist uit te oefenen. Het is verdomme een domino-effect, die hamsterkoorts die overslaat van de een op de ander, van schap tot schap. Er was niemand die je had gezegd dat het pleepapier schaars zou worden tijdens de coronapandemie en toch deed je mee aan de waanzin. Nu staat ¼ van je zolder vol wc-papier. Je kan nog even voort.
Niet alleen de aanblik van een leeg schap doet een normaal mens in een hamster transformeren. Een oorlog ver weg kan zelfs de anders zo verstandige mens die niet zo snel van zijn stuk te brengen valt in een grote graaier veranderen. Je hebt gehoord op het nieuws dat het land waar oorlog is de ‘graanschuur van de wereld’ wordt genoemd en ook dat ‘80% van onze zonnebloemolie’ daarvandaan komt en je voelt een onprettig soort onrust in je lichaam die toeneemt als je naar de supermarkt loopt. Het gevoel omschrijft zich nog het best met het woord ’tekortkoming’. De angst om de kwaliteit van leven die je tot nu toe gewend bent te verliezen. De intens hevige drang om hetgeen binnen de muren van jouw huis leeft tot op de laatste snik te beschermen. Ervoor te zorgen dat ze niets tekort komen. Het voelt alsof er een vanzelfsprekenheid wegvalt, je bent verbijsterd als je constateren moet dat de saamhorigheid waar jij altijd vanuit ging dat die bestond voorbij is zodra een oorlog ver weg dreigt de olie uit de schappen in jouw supermarkt te halen. Je ziet de overbuurvrouwen met 60 flessen olie voorbij komen, met 90 pakken meel en hebt het gevoel geen kant meer op te kunnen. Je moet wel. Omdat anderen het ook doen. Je neemt een paar pakken meel en een extra fles zonnebloemolie mee, je weet maar nooit. Dan lees je in de krant dat binnen 3 weken alle zonnebloemolie op zal zijn en je weet niet hoe snel je naar de winkel moet hollen. Als je ziet dat de schappen bijna helemaal leeg zijn, laad je alle pakken meel en alle flessen olie die er nog zijn in je kar. Voor de zekerheid laad je ook nog maar 20 flessen olijfolie in, voor het geval dat. Dat je nooit bakt en nooit frituurt is bijzaak.