Het lukte je niet te ontsnappen toen ze je uit huis had gezet. In een kamertje een straat verderop, rechts boven achter, door haar voor jou geregeld. Je zat in je eindexamenjaar, ontredderd en zo alleen, in een kamertje waar niks van jou was, zo ontredderd en alleen en je snapte niet wat je verkeerd had gedaan. Je slaagde wonder boven wonder met goede cijfers. Alleen voor wiskunde stond een 4.7 op je eindlijst. Hij kwam niet op je diploma-uitreiking. Het was alsof je bevroren was van binnen, alles stond stil, je was in ijs verpakt.
Je krijgt me niet te pakken als ik het niet voel, dacht je. En als ik niets voel ben ik er niet echt, dacht je. En als ik er niet echt ben is het niet écht, dacht je. En als het niet echt is waait het over en zal het mij geen pijn doen, dacht je. Geen echte pijn, want ik ben er niet. Het is windstil in mij. Dat dacht je. Je dacht dat je het slim had bedacht. Als je zorgt dat de pijn je niet raakt, als het van binnen windstil is, dan heb je een manier gevonden om om te gaan met iets waar niemand mee om zou hoeven gaan. Niet ademen. Dan gaat het weg.
Ssst.
Ik kon niet ontsnappen. Er hadden honderden kilometers tussen hen en mij moeten komen, ik had moeten rennen zo hard ik kon maar in plaats daarvan bevroor ik, niet alleen van binnen blijkbaar, want ik ging niet weg. Ik kon geen afscheid nemen van hetgeen mij zoveel pijn had gedaan, mij had weggedaan. Ik had weg moeten gaan maar in plaats daarvan bleef ik. Misschien kun je niet weggaan als je er niet echt bent. Als je een half-leven leidt. Misschien kun je geen afscheid nemen als je bevroren bent. Misschien is dat de prijs voor de manier van overleven waarvan ik dacht dat het een Nobelprijs waardig was. Misschien was de prijs die ik betaalde veel te hoog. Misschien was het de enige manier.
Als je er niet echt bent staat alles stil. Dan word je ouder zonder te leven. Een beetje te leven. Op halve kracht te leven. Als je er niet echt bent kan het zo hard waaien dat je van je sokken wordt geblazen maar is het nog steeds windstil in jou.
Ik was trots dat ik altijd door wist te gaan. Beter het ijs dan de pijn, ik denk dat ik dat moet hebben gedacht.
De tranen die ik nu laat voor alle jaren die ik in ijs heb doorgebracht. Er niet echt was. De mensen die ik niet echt heb gezien en aangeraakt. Die mij niet konden zien en aanraken omdat ik er niet echt was. Omdat ik in ijs was verpakt. Wie niet kan worden geraakt kan ook niet worden aangeraakt.