Je kijkt naar de mensen die langslopen op straat, die staan te wachten aan de overkant van de brede laan en je vraagt je af wat jullie scheidt, buiten de afstand tussen jullie lichamen.
Wat maakt die mens voor jou een ander, jij een ander voor die mens?
Je wil niet in de valkuil van bewustzijn trappen, het arrogante besef dat een eigen ik in relatie tot de wereld automatisch leidt tot afgebakende ik-jes, keurig gescheiden door het vel.
Of wel? Zijn het slechts de huizen waarin wij wonen en de gaten en kieren in muren en daken waardoor wij naar buiten kijken die van ons eilandjes maken met een eigen naam?
Wat maakt dat die persoon voor jou niet jij is, jij niet ik voor die persoon?
Je wil niet geloven dat je alleen je brein bent, dat jij enkel jij bent door de gedachten die je hebt, dat je ego bepaalt dat je niet een ander, maar alleen jezelf echt kent?
Dat we voor altijd gescheiden zijn, gevangen in ons eenzaam vel.