Voorbij het ego

Het voelt alsof mijn ego in 2022 niet alleen zo sterk vermagerd is dat het bijna niet waarneembaar meer is, maar ook dat het zich heeft ingeschreven bij een nudistenverenging. Dun en naakt ben ik en ik heb geen enkele behoefte meer te eten dan noodzakelijk of iets aan te trekken om opgetrokken wenkbrauwen van de medemens te voorkomen. Dit is wie ik ben, mensen, lijkt mijn ego te zeggen, je doet het er maar mee. De behoefte om op te vallen is zo zeer gereduceerd dat ik nauwelijks nog schrijf om gelezen te worden; dit stukje tekst is het eerste in lange tijd. 

Ik scrolde van de week voor het eerst in lange tijd weer door mijn socials en zag de mensen hun werk aanprijzen, hun leven uitbundig delen met de online buitenwereld en ik voelde geen enkel behoefte hetzelfde te doen. Dat is een vreemd gevoel voor een nooit-doorgebroken schrijver die een jaar geleden bijna in een zwart gat belandde vanwege de tegenvallende verkoop van haar nieuwste roman. Wat zeg ik: bijna onverkochte roman. Ik had jaren aan dit boek gewerkt en geen hond had het gekocht. Ik was er kapot van, ook al had ik me voorgenomen geen fuk erom te geven. 

Ik had mijn boek ad infinitum geplugd op Facebook en nog was het maar 60 keer verkocht. Door alle enthousiaste reacties van ‘vrienden’ onder mijn berichten over het boek was ik bijna gaan geloven dat het boek zichzelf wel zou verkopen, maar zoals de uitdrukking al zegt: geloof niet alles wat er op social media wordt gezegd. Het boek verkocht niet, wat ik ook deed, hoeveel foto’s, recensies en stukjes uit en over het boek ik ook plaatste. Punt.

Ik had mezelf wijs gemaakt dat ik niet van social media af kon omdat ik het netwerk nodig had om mijn boeken te verkopen. Om een platform te hebben voor alle stukjes die ik schreef. Stukjes die weer konden dienen als douceurtjes tot een nieuw boek verscheen (al schreef ik de meeste stukken toch wel, mijn vingers jeukten altijd), maar de waarheid is dat anderhalve iemand en een paardenkop het boek kocht, ondanks alle gratis stukjes en zelfpromotie. 

Het is een veelvoorkomende gedachtengang van (niet wereldberoemde) schrijvers, dat je social media nodig hebt om in zicht te blijven. Gezien worden, in beeld blijven, zodat mensen je boeken lezen. Het is ook de reden dat veel auteurs druk voelen om eens in de x-tijd leuke/jolige/waargebeurde/idiote/ontroerende stukjes of foto’s van zichzelf op een signeersessie met een paar opgewonden fans op Facebook cs te plaatsen. Je moet de mensen warm houden, in beeld, weet je nog, als je niks post zijn ze je vergeten en verkoopt je nieuwe boek niet en heb je het aan jezelf te wijten. 

Het is dat cirkeltje waar je maar niet uitkomt, dat zichzelf in stand houdt en dat in mijn geval begon aan te voelen als een gevangenis. Je moet online aanwezig zijn, jezelf ‘verkopen’ om je schrijfkunsten te kunnen verkopen, iets wat voor mij helemaal niet natuurlijk aanvoelde, me behoorlijk veel moeite kostte, en als dan ook nog aantoonbaar is dat a niet tot b leidt -wie hou ik dan voor de gek? Waarom ben ik dan nog online aanwezig? Ik had geen excuus meer. 

Ik was er klaar mee en dus stopte ik met social media. Als ik online aanwezig was om gezien te worden, zogenaamd om mijn boeken te verkopen, maar die verkochten niet… dan moest het maar eens afgelopen zijn. En ja, ik moest ook afkicken van al die egoboostertjes die likes en hartjes in feite zijn, maar die sneller vervliegen dan een lurk van een lachgasballon en die heel hol resoneren in de wereld van vlees en bloed.  Steeds meer, sneller, vaker, heb je er ook van nodig om je gezien te voelen, je ego te voeden en als de stroom opdroogt voelt het of dat ego krimpt. Ongezien en onbemind, want niet geliked of geloved. Wat een absolute armoede.

En nu, acht maanden later, zwengelde ik de socials weer aan en ontdekte ik dat ik de onophoudende stroom berichten me niet echt meer kon bekoren. Ik had sommige mensen gemist, dat wel, maar het gros van wat ik las voelde sleets en monotoon aan. Groundhog Day, man. Best een rare gewaarwording als je tot acht maanden ervoor elke dag minimaal een uur van je dag doorbracht met het lezen van de wederwaardigheden van anderen. En, nog raarder: Ik voelde zoals gezegd geen enkele behoefte ook over mijn dag, wandeling, vakantie, ritje met de bus, lees- en schrijfervaringen, seksleven of kinderen te schrijven. Het afgelopen half jaar heb ik wel geschreven aan een manuscript en er kwamen ook wat verhalen en blogs uit mijn vingers, maar slechts enkelen daarvan vonden hun weg naar mijn website. Ik had geen idee wie daar kwam, en wie wat las, wat wel een beetje kaal en vreemd aanvoelde in het begin. Ik voelde me als een vleermuis die signalen uitzond maar niet wist of deze werden opgepikt. Er kwam geen echo terug. In eerste instantie was het een wat beangstigend en eenzaam gevoel, maar gaandeweg ging die onzekerheid over in een verrukkelijk ontnuchterende en in ultimo rustgevende ervaring. Het maakte me niet echt meer uit wie me las. Of ik gelezen werd. Ik bestond toch wel. Ik hoefde maar naar de spiegel te lopen om mezelf te zien, daar had ik geen anderen voor nodig. Ik had ook niet de bevestiging van anderen meer nodig; ik maak zelf wel uit of iets wat ik schrijf, componeer of maak de moeite waard is. Natuurlijk, met deze nieuwe houding, met dit minimalistische ego, verkoop ik geen enkel boek, maar dat verkoop ik ook niet met een ego dat afhankelijk is van de goedkeuring en lof en duimpjes van anderen. 

Nu nog afwachten hoe die magere naaktlopert in mij zich houdt als het manuscript af is. Als het riedeltje dan weer van voor af aan begint dan moet u bovenstaande maar als een poging zien mezelf te overtuigen en mijn gebazel afdoen als veel geblaat en weinig wol.