Je kijkt goedkeurend naar de aanbieding voor parka’s in de anwb-gids. ‘Oh, handig’ denk je, ‘met afritsbare delen’.
Je schoenen zitten lekkerder met speciaal voor jou gemaakte inlegzolen.
Je snapt niet waarom je ooit zo afgaf op fleecetruien.
In een fleecetrui met daaronder je nachthemd kun je prima naar buiten voor een fijne wandeling. Óók zonder bh.
Je merkt dat je steeds minder fucks geeft om de mening van anderen.
Dit is nou al de zevende dag op rij dat je zonder make-up naar buiten gaat. Zie 5.
Alleen mannen van boven de zeventig lijken nog naar je om te kijken op straat. Zie 5.
Je kijkt naar jonge ouders en denkt: zijn jullie niet te jong om al kinderen te hebben?
Die fleecetruien hè? Waarom maakte je daar nou serieus ooit grapjes over? Die dingen zijn de uitvinding van de eeuw.
Je snapt niet dat je ooit kleding droeg alleen omdat het mooi stond. Gemak, dáár gaat het om! Nooit meer panties en strakke topjes voor jou. Hallo fladderende batikgewaden. Nee geintje.
❤ fleecetruien.
Je ontdekt grijze haren op plekken waarvan je niet eens wist dat er haren konden groeien.
Je kinderen torenen boven je uit en jij wordt alleen maar kleiner. Letterlijk.
Stiekem, of niet zo stiekem, reken je soms/vaak om in guldens. Alles is zo dúúr geworden.
Iemand uit 1997 vragen in welke klas hij zit en te horen krijgen dat ie bijna 26 is.
Terugverlangen naar een imaginair verleden. Je gelooft bijna dat vroeger alles beter was. Bijna.
Je eerste liefde googlen en je helemaal de tering schrikken
Een foto van jezelf als 16-jarige naast je huidige hoofd houden, in de spiegel kijken en van mening zijn dat JIJ niks veranderd bent.