‘Wilt u de naam van uw man ook in uw paspoort, mevrouw?’
Zoals wel vaker als ik volslagen overvallen word door een vraag, kijk ik alsof mijn IQ 100 punten lager is dan het in werkelijkheid is en voel ik dat mijn mond openvalt. Het kost me moeite te antwoorden.
‘Eh, wat?’
‘Of u, naast uw meisjesnaam, ook de naam van uw man in uw paspoort wilt? U bént toch getrouwd met meneer E.?’
Ik slik. Nog eens. En nog een keer.
‘Eh, ja.’
Mijn kind, dat net nog naast mij zat, ligt nu op de grond het zinken van de Titanic na te spelen. Of zoiets – al zijn de trappelende luchtfietsbeentjes een beetje raar als je te water raakt. Misschien is dit toch een andere sterfscene.
Ik kijk weer naar de jongedame voor mij. Haar mascara is magistraal. De wimpers zijn ongeveer drie centimeter lang en bij elk knippermoment gaan de haartjes in slow motion naar beneden, net als het dakje van mijn vaders cabrio dat hij met een afstandsbedieninkje open en dicht kan doen. Ik denk aan die keer dat het kind, dat nu een ingewikkelde versie van de sneeuwengel op linoleum aan het uitvoeren is, dit apparaatje in handen kreeg en door een combinatie van kinderlijke ruigheid en alle knopjes tegelijk indrukken het cabriodakje volledig liet ontsporen, zodat het als een soort roadrunner met de hik open en dicht sloeg. Ik vraag me af hoe het eruit zou zien als de machinerie van deze gemeentemevrouw op hol sloeg en haar mascara-ogen zich zo gedroegen als het manische dakje.
‘Nee, ik wil de naam van mijn man niet in mijn paspoort’, zeg ik naar waarheid.
‘Bovendien kan dat ook helemaal niet want ik heb zijn naam nooit officieel aangenomen toen we trouwden. Ik gebruik hem weleens, zijn naam dus, maar officieel heet ik alleen Prazdny.’
De vrouw schudt langzaam haar hoofd en klakt met haar tong.
‘Nee, sinds januari 2012 maakt dat niet meer uit. De wet is veranderd en u kunt nu officieel ook de naam van uw man voeren ook al behield u uw meisjesnaam.’
‘Maar ik wil het niet…’ stamel ik.
De vrouw kijkt me een beetje meewarig aan, terwijl ze haar hoofd wat scheef houdt.
‘Mag ik vragen waarom u de naam van de vader van uw kinderen niet wilt aannemen?’
Ik geloof wederom niet wat ik hoor – maar ze vroeg het echt. Ze vraagt echt waarom ik geen E. wil heten! Dat is toch niet te geloven –ik moet haar echt vertellen waarom ik geen E. wil heten, nu niet alleen maar de achternaam van mijn man maar ook nog de naam van de “vader van mijn kinderen”.
En ik geef ook nog antwoord, domme koe die ik ben.
‘Nou’, zeg ik, ‘Ik weet niet hoe wij er over tien jaar voortaan, meneer E. en ik. Straks zijn we gescheiden en dan zit ik nog x-jaar aan zijn naam vast!’
Dit heb ik niet gezegd! …..Maar ik zei het wel. Allejezus nog an toe, soms wil ik mezelf slaan.
De vrouw trekt haar wenkbrauwen heel langzaam op en laat ze dan weer zakken.
‘Tsja, mevrouw, ik zal u uitleggen waarom het handig kan zijn de naam van uw man wel te voeren in uw paspoort. Stel dat u alleen, dus zonder meneer E., maar wel met uw kinderen wilt reizen. De marechaussee zou u kunnen aanhouden omdat u niet dezelfde naam als uw kinderen hebt. Dat kan wijzen op ontvoering. Ziet u? Als u ook uw man zijn naam in uw paspoort hebt, is het gelijk duidelijk dat u de moeder van uw kinderen bent en zult u veel minder problemen ondervinden. Zonder die naam moet u voor beide kinderen uitreksels uit hun geboorteregister hebben en een officiële verklaring van uw man dat hij akkoord gaat met uw reis met uw gezamenlijke kinderen zonder hem.’
Ze houdt even stil. Kijkt me verwachtingsvol aan.
‘Nee – ik wil nog steeds de naam van meneer E. niet in mijn paspoort’, zeg ik, nu volledig geagiteerd en balorig. Waarschijnlijk ook wat te hard.
‘Ik ben na 40 jaar net gewend aan mijn eigen naam, vroeger werd ik erom uitgelachen, maar nu vind ik hem gewoon cool, oké?’
Weer gaan haar wenkbrauwen omhoog.
Ik kijk om me heen en zie dat mijn zoon sneeuwengel af is en bij het hokje naast ons omhoog is geklommen. Het enige wat nog van hem zichtbaar is, zijn zijn bungelende beentjes op ruim een meter boven de grond op de glazen afscheiding. De rest van hem is aan de andere kant verdwenen. Haastig buig ik over de schutting, pak hem bij zijn middel en trek hem eraf. Ik maan hem nog even te komen zitten.
‘Dit is zo klaar, jochie.’
‘Waarom wil jij geen E. heten, mama? Vind je het geen mooie naam?’
Ook dat nog. Hoe krijg ik dit nu weer aan de kleine sloper uitgelegd? Ik aai hem een beetje over zijn hanenkam en schud mijn hoofd.
‘Nee, ik vind ‘m mooi, maar ik wil de naam van mijn papa houden, net als jij de naam hebt van jouw papa, snap je?’
Hij knikt. Gelukkig.
‘Dus… als mijn man, met dezelfde naam als onze kinderen, alleen met ze zou reizen, dan zou er geen probleem zijn’ vraag ik.
‘Nou…minder, ja.’
Nu is het mijn beurt met mijn hoofd te schudden. Ongelooflijk. Meneer E. kan een psychopaat zijn, een kinderlokker, een totaal mislukte vader, maar ja, zelfde naam vlakt dat allemaal uit, blijkbaar.