Teringbeker

Zo’n ochtend dat alles fout gaat. Het begon bij die beker. Die teringbeker.
In mijn oneindige wijsheid besloot ik in een impulsieve daad mijn koffie maar mee te nemen naar de bus in een meeneembeker. Impulsief en ik: wij moeten elkaar maar niet te vaak ontmoeten. Die meeneembeker is natuurlijk ook via zo’n impulsieve daad in mijn kast terechtgekomen. Nooit gebruikt.
En dat was duidelijk toen ik wegging. ‘O God. De bus gaat altijd te vroeg!’ dacht ik op tijd en de stress spoot door mijn lijf. De koffie onhandig in een hand en de dure handtas veel te vol gestouwd met oa laptop, zo vol dat de rits het een andere keer al begeven had, in de andere, half over mijn schouder met dat veel te lange hengsel. Deur uit. ‘O God ja, de bus de bus de bus komt vast te vroeg!’ en daar hobbelde ik als een scheefbepakt ezeltje richting bushalte.
Bus te vroeg. Reed voor mijn neus weg. Koffiebeker bleek niet goed dicht en mijn broek was doorweekt. Even overwoog ik de beker weg te gooien, maar na een snelle blik onder het deksel verwierp ik dat idee weer. De helft was immers niet op mijn nieuwe broek terechtgekomen. Een volgende bus diende zich aan. Ook te vroeg maar dat maakte mij niet meer uit. Waar was mijn kaartje? Ik had die beker in mijn hand, de derde hand was nog niet voldoende aangegroeid om het vervoersbewijs mee te pakken. Klungelig wist ik hem uit mijn zak te plukken, plantte het tussen mijn tanden en zo bliepte ik mezelf naar binnen. De buschauffeur zei goedemorgen schat, gaat lekker hè en ik zei niks want ik had mijn mond vol.
Zitten. Ik wilde het kaartje terug in mijn jas stoppen en moest de beker neerzetten om dat voorelkaar te krijgen. Die oneindige wijsheid van even daarvoor was nog niet uit mij verdwenen want ik parkeerde de beker in mijn tas. En toen stopte de bus heel abrupt voor een loslopende student die het nodig vond de reflexen van de buschauffeur te testen. De meeneembeker, die niet goed dicht zat zoals u weet, verloor nogmaals een groot deel van zijn inhoud. Over mijn laptop en nog wat zaken die niet opknappen van koffie.
Afijn. Ik zit in de trein. De koffie is op, er was me nog een slok gegund. De beker blijft achter als ik straks uitstap.