Soms gaat het luikje even open en word je getrakteerd op het drab onderin de put van het leven. Ik had ook kunnen beginnen met zeggen dat ik het luikje zelf heb aangebracht in dit verhaal om mijn zorgvuldig geplaatste oogkleppen goed te praten. Iedereen met een beetje ogen en wat kijk op hoe deze intrieste mensenwereld functioneert ziet namelijk hoe het schuim der aarde zich doorlopend en chronisch en volstrekt schaamteloos verrijkt, ten koste van wie dan ook maar met name ten koste van mensen die toch al niks hebben. De gevallen die naar buiten komen in de media zijn geen op zichzelf staande, incidentele gevallen van rotte appels maar onderdeel van het open riool, een tendens, noten in een maat, die weer onderdeel is van een lopend muziekstuk genaamd Slijk der Aarde. Voor sommige mensen gelden blijkbaar écht andere regels en wetten, denk ik elke keer als ik zo’n artikel in de krant lees over weer een zelfverrijkend slecht mens en vooral het hele circus dat rondom zo’n slecht mens is opgetuigd zodat hij en vele andere slechte mensen als hij ad infinitum kunnen blijven doen wat ze doen zonder enige hinder. Alsof er een alternatief universum bestaat waarin de Slechte Mens vrij kan opereren naast het gewone leven waarin wij, simpele zuurtjes, arme drommels zonder connecties en invloed die nooit écht weet hebben van dit schaduwuniversum, leven en keihard moeten knokken om überhaupt vooruit te komen en maar niet snappen hoe sommige mensen 10 miljoen aan bonussen weten te toucheren terwijl wij niet uit de fuik van de Hel die Toeslag heet weten te geraken.
Misschien gaat dit stukje meer over mijn naïviteit en dwangmatige vastklampen aan die oogkleppen om maar niet zo verzuurd te raken dat er helemaal niks meer aan is om door te ploeteren tot ik mijn kaartje voor de laatste keer afstempel. Maar dat het dan daarover gaat is bijvangst; ik begon eraan om mijn licht te laten schijnen op het fenomeen zelfverrijking en wat voor gevoel dat mij geeft. Ik vermoed echter dat dat gevoel al duidelijk genoeg voor het voetlicht is gebracht voor ik goed en wel ben begonnen met mijn verhaal.
*Ik heb ook nog niet eens de ergernis du jour vermeld, het akkefietje dat me tijdelijk de ergernisafgrond probeerde in te sleuren, dus welbeschouwd zit jij nu iets te lezen dat opgevat kan worden als product van het loslaten van een last van mijn geest. Ja, inderdaad: ik ben het van me af aan het schrijven. De kern van mijn ‘betoog’ zul je er zelf uit moeten distilleren, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het in goede handen is bij jou.
Ik vermoed dat het er uiteindelijk op neerkomt dat ik een realiteitsmijder ben en ook altijd zal blijven, als ik tenminste een beetje stabiel en gezellig door het leven wil blijven gaan. Ik kan niet zonder die luiken en oogkleppen, ben ik bang. Als ik aan mezelf toegeef dat zo’n slecht mens van zichzelf helemaal niet vindt dat hij een slecht mens is en dat zulke mensen als sinds het begin der tijden de toon zetten en dat macht, status en geld nou eenmaal de wereld laten draaien, nou, dan kan ik wel inpakken. Ik kan niet tegen die realiteit. Nee, ik ben geen hippie, geen bloemenkind. Ik zit niet aan de drugs, de drank, ik leef niet in een constante roes om de nare werekelijkheid te ontvluchten. Er is nog genoeg over op deze wereld waar een mens zijn aandacht op kan richten. Ademen bijvoorbeeld. Familie. Kunst. Natuur. Liefde. Al miljoenen jaren doen mensen het, gewoon hun kleine leventjes leven, zonder de grote, vieze, stinkende verbanden te (willen) zien. Ik ben vast van plan die paar jaar die ik heb gekregen te genieten van mijn oogkleppen. Niet echt een aanbeveling voor een journalist, ik weet het, ik zeg tegenwoordig dan ook liever dat ik schrijver ben. Schrijvers mogen in sprookjesland leven zolang en zoveel ze willen.
Soms bemerk ik echter dat ik toch weer te diep in de stinkende put heb gekeken en dan dringt het tot me door dat het vunzige bezinksel waar ik het eerder over had helemaal geen bezinksel is, maar onderdeel is van de put. Wat zeg ik, dat dat zogenaamde bezinksel de basis vormt van de put en dat wíj, de ongefortuneerde stakkers die de meerderheid van het menselijke leven op deze aarde vormen, door dat bezinksel worden beschouwd als het schuim der aarde, diegenen met wie je geen rekening hoeft te houden. Dat de gevangenissen gevuld worden met ons soort schuim der aarde, omdat we hebben gefraudeerd met een credit card of drugs op feestjes hebben verkocht terwijl zij vrolijk miljoenen bijeen harken met voorkennis en vriendjespolitiek en geen haan die ernaar kraait. De gevangenissen, maatregelen, belastingdienst, toeslagenhel, hele wetten, de richtlijnen en protocollen, de steekproeven en de tandenborstelcontroles van het Inlichtingenbureau van de Bijstand: ze zijn er allemaal voor ons soort mensen. Als de monniken niet gelijk zijn, hoef je je niet af te vragen of de kappen gelijk zijn. Ook al lijkt het er op het eerste gezicht misschien op of er geen verschil is, er is verschil en dat realiseer ik me af en toe weer en dan krijg ik zo’n enorm vieze smaak in mijn mond, dan wankelt mijn wereld, elke keer opnieuw. Ik zie dan verbanden, patronen en die appelleren helaas aan mijn angst om opgeslokt te worden, om door te draaien. Ik verzin dit niet: als ik te veel in de put kijk ben ik bang gek te worden. Is er een verschil tussen een psychoot en een complotdenker en een mens die de dingen diep doorgrond, die verbanden en patronen ziet en helaas ook voelt? Vast wel, maar als ik ga twijfelen aan mijn geestelijke gezondheid bij het in de bek kijken van zoveel slechts, dan maakt het wat mij betreft niet zoveel meer uit hoe je het noemt. Ik heb op een gegeven moment besloten mezelf te beschermen, dat de put meestentijds dicht moest blijven en ik me zou richten op het leven van mijn leven, naar eer en geweten, zover dat kan met oogkleppen op. Me niet meer te verliezen in het blootleggen en analyseren van het Kwaad. Maar zoals gezegd: soms overvalt het me en moet ik oppassen niet in Tartarus te lazeren.
Deze week las ik vol afschuw over Sywert van Lienden, de mondkapjescharlatan, en zijn beschermheer Hugo de Jonge. Ik las over hoe een onderneming die via connecties voorrang kreeg om mondkapjes te leveren aan het Ministerie van VWS ineens op een zijspoor werd gezet en de deal misliep omdat een hoge ambtenaar op voorspraak van toenmalig minister van VWS Hugo de Jonge een weekend doorwerkte om ex-studentenvakbondsvoorman Sywert het hof te maken. Ik las dat die onderneming nu de Staat der Nederlanden aanklaagt omdat ze gezichtsverlies in China heeft geleden en een waardevolle klant daar kwijt is. Ik voelde mijn oog trekken, daar bij mijn ochtendkoffie, voelde hoe de zen mijn lijf uit vloeide voor ik goed en wel was ontwaakt. Ik dacht: de slechte mensen in de schaduwmaatschappij, ik weet niet hoe ze het leren en van wie, maar ze weten allemaal dat ze voor hen niet gelden, de pauperregels. Natuurlijk, eens in de zoveel tijd rolt er een kop, maar dat is dan de obligate zondebok die nodig is om in elk geval de schijn van business as usual op te houden. Het mechanisme blijft in stand, ten alle tijden, daar kan geen kop tegenop rollen. Ik hoopte heel hard dat het de kop van meneer Hugo zou zijn die binnenkort rolt, dat dacht ik ja, ik geef het toe, maar gelijk daarachteraan dacht ik: stop. Hou maar weer op, het heeft geen zin. Hier was weer een manifestatie van het Kwaad en ik had weer eens te dicht op de rand gestaan. Dan maar een wandeling in de storm, veel gezonder.