Mijn zoon is van de ene dag op de andere de puberteit in geschoten. Althans, zo voelt het. Foto’s bewijzen in elk geval dat hij een half jaar geleden nog zacht en aaibaar was. ‘Normaal’ mag ik natuurlijk niet zeggen, maar als ik het wel mocht zeggen dan zei ik het. Ach, fuck it, ik zeg het nu ook. Hij was een half jaar geleden nog normáál. Als ik nu een foto of godbetert een filmpje wil maken moet ik het nummer van de oudermishandelingstelefoon op speeddial hebben. Hij is de ene seconde korzelig en aangebakken en dan ineens, zonder schijnbare aanleiding, lief en knuffelig. Zijn humeur hangt aan een bungeejumpkoord, langs de uiterste hoeken van de menselijke emoties schrapend. Slaaf van vreemdsoortige hormonen.
Daar waar hij vorig jaar om zes uur ’s ochtends naast zijn bed stond te trappelen vol ongeduld om de dag te beginnen is hij er nu niet uit te branden. Als een vampierkuiken ligt hij te knipperen en te pruttelen in zijn vampierbed als een of ander onverlaat het gordijn in zijn kamer voor twaalf uur s middags open durft te trekken. Hij is niet achter zijn computers weg te meppen. Hij wil het liefst alleen noodles en roze koeken eten. Hij is me ineens in lengte voorbij gegaan, de gniepigerd, het gebeurde zonder dat ik er erg in had. Zijn handen en voeten en snor zijn in een keer groter dan de mijne. Zijn stem doet raar.
Corona en de opvolgende zomervakantie hadden zijn dagen in amorfe zeeën van tijd veranderd. Lange, uitgestrekte paden zonder kaders, zonder horizon, zonder verlichting onderweg. Gelukkig kan hij goed zwemmen en is hij niet nachtblind, denk ik wel eens, iemand zou zo maar kunnen verzuipen in die wezenloze brij van tijd. Gelukkig ook dat ik iets van begrenzing bied, al wordt dat me niet in dank afgenomen. Welke 13-jarige wil er immers om 11 uur al naar bed. Of wandelen met zijn ouders. Wie wil er nou losgelaten worden in de natuur, paddenstoelen zoeken en bosbessen plukken, wie verzint zoiets, als je Warzone of Minecraft kunt spelen. En waarom tanden poetsen als je nergens heen gaat? Rot op met je huiswerk, echt, wat een marteling was dat, dat huiswerk in coronatijd. Afijn, coronatijd werd vakantie en nog steeds moesten de tanden worden gepoetst, het was een gotspe. Het was écht godsgeklaagd.
En toen kwam die puberteit ook nog. Zit je dan met al je hormonen een beetje thuis te zitten, terwijl je hoort af te geven op school en boomerdocenten met vieze koffieadem en sneue praatjes en nog ergere grapjes. De leraren die er bij willen horen zijn het allerergst, weet je nog. Je hoort naar de supermarkt te gaan in de pauze om broodjes met 500 E-nummers te scoren. Je hoort meisjes of jongetjes waar je een oogje op hebt te begluren. Je hoort de slappe lach te krijgen om niks. In plaats daarvan zit je thuis en moet je nog steeds je tanden poetsen. Wie poetst er nou zijn tanden als ie nergens heengaat? Dat is echt weer zo’n rare regel van een bejaard fossiel uit de vorige eeuw.