Over huidhonger en aanraakvrees

Lichamelijkheid scheidt ons momenteel. Het is vreemd hoe we elkaar vrezen én tegelijkertijd verlangen naar elkaar. Hoe bang de mensen zijn valt uit hun gesloten lichaamstaal af te lezen als je langs hen loopt. Ogen ontwijken ogen, kom niet te dichtbij mij lijken ze te zeggen. Inhouden. Achteruit deinzen. Ga weg. Dan thuis komt het gemis. Van de knuffel. De omhelzing. De warmte van andermans huid. Een zoen, een streling. Niet alleen de eenzamen lijden nu, huidhonger is van iedereen, lijkt het wel. Binnen missen we de aanraking maar buiten heerst angstvallige krampachtigheid. Die afwijzing van de ander. De aanraakvrees. Hoe gespleten voelt dit. Hoe volslagen onnatuurlijk.

De anderhalvemetersamenleving waarover ik lees, die zal gaan komen nadat we weer naar buiten worden gestuurd voor school en werk, ik zie het niet voor me. Geen Lowlands meer, waar een zee van bezwete lichamen als één man orgastisch deint in zon, regen of modder. Wie heeft nu niet zo’n herinnering? Nooit meer handen schudden, uitstekend zeg je, maar nooit meer knuffelen, nooit meer seks met je tinderdate? Nooit meer naar het theater, naar de bioscoop? Nooit meer carnaval. Nooit meer spelen met je vriendjes op het schoolplein, nooit meer Koningsdag of Uitmarkt. Nooit meer Awakenings of De Efteling. Nooit meer. Nooit meer. Nooit meer?

Krijgen we dan allemaal smetvrezenden, mensen die smachten naar aanraking maar niet durven? Komt de liefde straks enkel nog digitaal? Kan er ooit iets moois ontstaan uit deze afstandelijkheid? Ik zie het niet gebeuren. Niets goeds voor onze verbondenheid met elkaar als soort in elk geval. Ik zie het niet gebeuren. We zijn mensen. Mensen hebben doorgaans de nabijheid van een ander nodig, op die ene uitzondering na. Ik zie het niet gebeuren. Komt het ooit nog goed?

Even los van het sociale aspect, de dichotomie tussen verlangen en vrees, hoe wil je het gaan organiseren op bijvoorbeeld scholen? Kunnen we, moeten we, willen we onze hele maatschappij systematisch hierop inrichten? Geen sport? Geen sauna? Geen witte wijntjes op een vol terras? Geen bemoedigende kneep meer in een schouder. Geen aai meer over een bol. Maandag kinderen met achternamen A-E naar school, dinsdag F-J, woensdag K-O, donderdag P-T, vrijdag U-Y en Z heeft pech? Spelen in de pauze met koorden van elastiek op anderhalve meter afstand tussen elk kind. Roeptoeteren want anders hoor je elkaar niet. Stoepkrijten in je eentje. Niks ravotten. Niks stoeien. Niks ervan.
Van de universiteit van Stanford kwam een onderzoek dat aangaf dat we liefst elk kwartaal een lockdown zouden moeten houden om het virus te beheersen. Dat kan toch niet? Zo kunnen we toch niet leven en het lijkt me tevens onbetaalbaar.

Het heeft ook een duistere potentie, zo’n lockdown met bijbehorende oekazen. Een dictator die de macht nu extra stevig naar zich toetrekt en de regels straks niet meer terugdraait. Oeps. Ver van je bed, overdreven? Iets simpeler dan: mogen we straks wel de straat op om te demonstreren tegen hetgeen ons onwelgevallig is of blijft het (hoe lang?) nog verboden met meer dan drie mensen bij elkaar te komen nadat de lockdown wordt opgeheven? Moeten we er niet voor waken dat dit een opmars naar het effectief tegengaan van dissidente geluiden wordt? En zo’n tracking app, nu nog voor crowd control en waarschuwingen maar wie zegt dat zo’n app niet ergens anders voor dienen kan? Wordt het verplicht en mag (kan?) ie er later weer vanaf? Paranoïde, zeg je? Misschien. Maar alles slikken voor zoete koek, waarom dat wel? Deze situatie is sowieso koren op de molen van mensen die niet het beste voor hebben met democratische vrijheid, me dunkt. Deze situatie mag niet worden gebruikt om onze vrijheden in te perken, zeker niet als de einddatum van zulke maatregelen net zo rekbaar is als het presidentschap van Vladimir Poetin. Waakzaamheid is geboden.

Met deze maatregelen komen we hier niet uit, dat lijkt me evident. We kunnen niet voor eeuwig naar elkaar zwaaien door een raam, door het oogje van de camera op een pc. Dit virus is er en gaat pas weg als het is uitgeraasd. Een vaccin kan helpen. Gezond verstand ook. Een mentaliteitsverandering op wereldniveau. Maar hoe begin je, waar begin je, hoe pak je zoiets aan? Gaat zoiets überhaupt gebeuren?
De marktwerking uit de zorg slopen is het eerste waar ik aan denk. Weg met die bespottelijke concurrentie en wildgroei van zorgbureautjes. Weg met het wegbezuinigen van eerste hulpposten, bejaardentehuizen, medemenselijkheid, menselijke maat, zorgpersoneel en warmte in deze sector. Minder afhankelijkheid van andere economieën voor toch wel essentiele zaken als paracetamol en antibiotica, bijvoorbeeld, is mijn tweede gedachte. En die farmaceutische industrie, misschien daar ook eens wat kritischer naar kijken? Ik zie het niet gebeuren.

Maar dan gaat mijn geest dwalen…Hoeveel ik ook nadenk, steeds dwalen mijn gedachten af naar hoe ik mij voel. Hoe verdrietig ik onder alle goede wil en mijn doorzettingsvermogen eigenlijk ook, toch, ben. Hoe moe. Naar hoe ik mijn optimisme voel afbrokkelen aan de randen. Ik denk aan de mevrouw gisteren die langs mij fietste en hard haar hand tegen haar neus en lippen sloeg bij het passeren. Grote angstige ogen. Het heeft niks met mij te maken maar het deed toch pijn.
Mijn gedachten dwalen af naar mensen. Naar ontmoetingen. Naar herinneringen. Hoe langer ik op mijn eilandje zit hoe meer ik mij realiseer dat ik het mis: elkaar zien, elkaar aanraken. Die harde stem, die schaterlach met consumptie mis ik zelfs. Zelfs ik, iemand die behoorlijk op zichzelf is, nader mijn isolatietax.

Ik ben zo toe aan nieuwe herinneringen maken. Met mensen van vlees en bloed. ❤