Aan de reactie op mijn eigen spiegelbeeld kan ik afleiden waar ongeveer in mijn maandelijkse cyclus ik mij bevind.
Als ik vol afgrijzen naar mezelf staar, en dan bedoel ik niet een béétje afgrijzen maar zoveel dat het voelt of er een ton zwarte nare beestjes uit mijn mond zal ontsnappen als ik zo stom ben mijn lippen van elkaar te doen, dan weet ik dat ik aan de vooravond van mijn menstruatie sta. Alles is dan wanstaltig aan mezelf, opgeblazen, dik en lelijk. Met geen mogelijkheid kan en zal ik de echte ik zien, het is een vertekend beeld, daar ben ik (erg handig, vlak voor de overgang) wel achter inmiddels. Ik kijk ook helemaal niet naar het geheel, mijn lijf bestaat uit rampgebieden waar ik op inzoom en waar ik vervolgens mezelf mee kwel. Ik walg dan van mij. Ik kan er niet naar kijken en toch doe ik dat wel. Ik zie kraters en putten, bubbels en lubbers. Hompen doelloos en nutteloos vlees en bedenk plannen om het aan te pakken zodat ik aan de andere kant mooi en slank en als herboren tevoorschijn zal komen. Hele trainingsschema verzin ik in deze fase van het hormonale lijfeigenschap, een enkele keer vind ik mezelf zelfs terug op een of andere pagina van een menselijke slager (of kunstenaar, ze maken per slot van rekening menselijke sculpturen in die cosmetische Houses of Horror). Ik ben dan aan het bedenken wat ik allemaal zou laten wegsnijden en kneden en toveren als ik vijf wensen mocht doen van de liposuctiefee. Het is een vreselijke mentale gevangenis en in plaats van mezelf zo kwellen zou ik er beter aan doen alle spiegels in mijn huis in deze fase te bedekken – ter zelfbescherming maar ook omdat ik gewoon in diepe rouw gedompeld ben en nee, ik overdrijf niet.
Dan word ik op een ochtend wakker en zie mijn spiegelbeeld in het voorbijgaan en denk: waar was al die boosaardige zelfhaat nou weer voor nodig? Waarom is het zo moeilijk om een beetje liefdevolle vriendelijkheid voor je eigen vlees te cultiveren? Je kunt er prima mee door en bovendien: zo belangrijk vínd je al dat uiterlijke geobsedeer helemaal niet. Evenredig aan deze gedachten lopen de trainingsschema’s met hangende worstepootjes de deur uit en sluit ik alle pagina’s die mijn tijdelijke zelfhaat mij liet bezoeken. Ik wil nog steeds het hardlopen weer oppakken maar die manische onzin is goddank weg. De endocriene duivel voor een gelukzalige maand uitgedreven.