Het allermooiste van mijn werk vind ik het onzichtbaar zijn. Ik zie alles, zie wie ik wil zien, maar niemand ziet mij. Ik speur, ik pauzeer en kijk terug naar hartenlust, terwijl het zweet van je lichaam gutst, je je auto parkeert, je plast of je ruw wordt genomen in een openbaar toilet. Allemaal momenten dat je je onbespied waant. En ik naar je kijk. Ik ben dat gaatje in de muur, die rits die niet goed afsluit. Ik kijk, ik kijk, maar je ziet me niet.
Ik liet me met een voldaan gevoel in de leren stoel glijden. Zes uur kijken voor de boeg. Ik legde mijn benen op het bureau en mijn handen in mijn nek. Bijna honderd monitors voor me boden een overzicht van de stad. En ook nog twee schermen die alleen ik kon zien; we mochten overal kijken, in alle openbare ruimtes, maar niet bij mensen thuis. Deze camera’s boden mij een blik in het leven van Eva, mijn privéproject. Mooie dwaze Eva met haar glanzende blonde haren. Over vijf minuten zou ze thuiskomen en kon de pret beginnen. Ik voelde mijn opwinding groeien. Mooie, mooie Eva. Misschien nam ze weer een man mee en zou ik deelgenoot worden van hetgeen er zich dan afspeelt tussen weer een klaploper en het meisje. Misschien zou ze ook wel alleen zijn en Netflix kijken de hele avond en een fles Chardonnay wegtikken, alvorens onvast op de pootjes naar het hemelbed te kruipen. Ik hoopte ergens op een meegebrachte lamlul.
De hitte hing nog boven het asfalt en de stad had een zinderende indruk op me gemaakt toen ik naar het observatiestation liep. Zo’n gevoel dat je krijgt als je The Great Gatsby leest, er hangt iets broeierigs in de lucht, alsof er iets groots staat te gebeuren. De warmte maakte me opgewonden. Geil. Ik had behoefte haar naakt te zien, in actie, ook al zou het een willekeurig andere man zijn die haar nam en niet ik en was ze ook niet van mij. Ik zat zoals altijd op mijn leren stoel en wachtte rusteloos af, voelde het bloed naar mijn kruis trekken, kreunde onwillekeurig. Noem het voorpret.
Waar was ze? Ze was te laat. Ik keek op de monitor die uitzicht gaf op de ingang van haar flatgebouw. Geen Eva. Ik controleerde de lift, maar ook daar was ze niet. Er was niet veel keuze meer. De straat, ik moest haar straat afspeuren. Gespannen trokken mijn ogen denkbeeldige lijnen van links naar rechts en weer terug maar de straat was uitgestorven. Van de opwinding was niet veel meer over, mijn lichaam had het ene hormoon door een andere vervangen.
Ik veerde op in mijn stoel: daar, daar was ze! Ze stond bij de deur van haar flatgebouw te praten met twee mannen met capuchons over hun hoofden getrokken. Ik kende ze niet en zo te zien waren het ook geen bekenden van Eva. De ene stond voor haar, de andere achter haar en ze voelde zich ongemakkelijk, dat kon je zien, zelfs op de zwartwit beelden zonder geluid was het ongemak zichtbaar. Haar hoofd schoot van de een naar de ander, op en neer, haar knuist stevig op de klink. Ik zag hoe een van de mannen haar vastpakte en hoe ze haar mond tot een grote O opende, hoe de andere man haar naar achteren trok met zijn elleboog om haar hals en hoe ze op de grond viel. Ik zat daar maar, op elke leuning een vuist met witte knokkels, ik zat daar maar en deed niks.
Ik bleef zitten en zag hoe de man van de elleboog haar in bedwang hield. Ze zat inmiddels op handen en knieën en hij stond voorovergebogen naast haar, een hand over haar mond en de ander op haar achterhoofd, terwijl de man die haar als eerste had aangeraakt zijn broek liet zakken en achter haar plaatsnam. Ik zat daar maar en deed niks. De man deed waar ik eerder op had gehoopt, maar ik kan niet zeggen dat het schouwspel me nu veel plezier deed. En nog steeds bleef ik zitten en deed niks. Toen de man klaar was met neuken trok hij zijn broek omhoog en wisselde van plek met zijn vriend. De handeling herhaalde zich en toen het was afgelopen hees ook de vriend zijn broek op. Samen schopten ze de vrouw en liepen weg.
Al die tijd had ik toegekeken. Ik had daar gezeten en toegekeken en niks gedaan.