Emilio

Hij heette Emilio en kwam uit Vermont. Ik zat op een zomerkamp met hem op Catalina Island, een klein eilandje voor de kust van Los Angeles. Ik ging bijna elke zomer naar Californië. Mijn ouders scheidden toen ik drie was en na wat jaren in Engeland verhuisde mijn vader naar de VS. Niet dat ik hem vaak zag, mijn vader. Werken was zijn lust en zijn leven en een dochter is maar raar, zeker als je die niet zelf opvoedt en de veranderingen door de sprongen van een jaar erg worden uitvergroot. Het was mijn stiefmoeder die moederde, me op sleeptouw nam, me op zomerkampen stuurde.

Die zomer ging een schoolbus vol pubers en prepubers vanuit San Francisco naar Los Angeles, met de veertienjarige Bronja Prazdny aan boord. Ik kon me prima redden in het Engels. De eerste keer dat ik naar mijn vader ging, ik was negen, had ik vijf dagen lang gezocht naar het Engelse woord voor ‘kikker’. Een nachtmerrie was dat. Toen mijn bus de parkeerplaats met ouders bereikt had holde ik naar buiten en nog voor een omhelzing vroeg ik aan mijn stiefmoeder wat kikker in het Engels was. Ik moest keihard huilen toen ze ‘frog’ antwoordde. Zoiets zou me nu niet nog eens gebeuren.
In de bus zongen de adolescenten liedjes en maakten de grappenmakers grappen. Toen kwam een lolbroek met het volgende: hoe ziet de ideale vrouw eruit? Nou, zei hij: ze had het hoofd van Bronja, het lijf van Lisa en het karakter van Allison. Ik herinner mij dat ik hier niet geporteerd van was. Die Allison had het maar mooi voor elkaar. Wat heb je nou aan een ‘leuk hoofd’? Maar Allison verzekerde me dat je beter mooi kon zijn dan ‘een leuk karakter’ hebben. Dat betekende namelijk dat je foeilelijk was. Niemand wilde foeilelijk zijn.

Emilio zat ook in de bus. Een kleine stille jongen met honingblond haar en groene ogen achter zo’n fietsenrekbril die om een of andere duistere reden populair was in de jaren 80. Als je jezelf terugziet op foto’s met zo’n wanstalt wil je het liefst je hand terug in de tijd steken en het kolereding met geweld van je eigen kop rukken. Of je ouders een rotschop verkopen. Maar Emilio met zijn Lee Towersbril was prachtig.
De tweede dag op Catalina maakten wij samen een wandeling langs de zee. Ik fantaseerde dat ik Hawaii kon zien liggen. Het wandelen had meer weg van voorzichtig schuifelen. Nadat we op de rotsen waren gaan zitten pakte Emilio mijn hand. Het voelde of mijn intelligentie en denkvermogen via mijn handen mijn lichaam verlieten. ‘You know, you are very attractive’ zei hij. ‘Yes, yes I know!’ zei ik. Hij moest lachen. De tranen rolden over zijn wangen. ‘And funny. That too.’

In de auto terug naar huis vroeg ik aan mijn stiefmoeder wat ‘attractive ‘ betekende. Ik heb Emilio nooit meer teruggezien.