Leesclub

Ik werd uitgenodigd door twee mensen voor een lunch in een nieuw tentje op het Ebbingekwartier. Deze mensen maken onderdeel uit van een leesclub en mijn boek was die ochtend besproken. De man wilde mij eigenlijk die ochtend ‘bestellen’, zodat ik hun vragen kon beantwoorden en met ze in discussie kon gaan. Hij had me dit een paar weken geleden gevraagd. Ik moest daar over nadenken, maar ging akkoord. Het ging niet door; enkele leden van de leesclub zagen mijn komst totaal niet zitten. Er was een verhitte discussie geweest, en uiteindelijk was ik dus weer afbesteld. Vandaar de lunch, dus.

Toen ik arriveerde zaten de twee leesclubleden er al. Het pand bracht herinneringen naar boven, twintig jaar geleden kwam ik er regelmatig als aanhang van een drummend vriendje. Toen was het er morsig en donker geweest en rook het naar verschaald bier en aangekoekte asbakken, nu oogde het lichter en hipper met ongelakt hout en industriële afwerking. Heel vaag hing er nog die mij zo bekende lucht van shag en wiet. De mensen zwaaiden, kom naar boven, kom erbij. Hoewel ik ze niet kende, voelde ik me welkom. Het was duidelijk dat ze naar mijn komst hadden uitgekeken en ja, dat voelt fijn, als mensen je aanwezigheid op prijs stellen. We bestelden broodjes en koffie en de man begon te vertellen waarom hij mijn boek zo mooi vond. Hij had het nu al drie keer gelezen en voelde zoveel herkenning. Bij elke lezing ontdekte hij nieuwe dingen, hij had moeten huilen toen hij begreep dat mijn moedertaal voor altijd verloren was voor mij, hij had geknikt bij het deel dat ging over bureaucratie. De vrouw had ook genoten van mijn boek en bedankte me uitvoerig voor mijn komst.

Ik vroeg hoe hun ochtend was geweest, met mijn Verloren Taal als onderwerp. Ze keken elkaar even aan en de man pakte een velletje papier uit zijn tas. Hij legde het voor zich neer, zette een leesbril over zijn gewone bril en begon aan een opsomming. Te persoonlijk, dus niet serieus te nemen. 12 keer ‘Ik’ op een pagina geteld, kom op zeg. Rommelig. Tempowisselingen, dat hoort niet. Geen literatuur.
De vrouw wiebelde ongemakkelijk op haar stoel, een frons tussen haar wenkbrauwen. Toen de man klaar was met zijn opsomming zei ze: ‘Dit is niet serieus te nemen. Niet onderbouwd ook. Een vrouw bleef je consequent Dronja noemen, dus veel moeite om zich in het verhaal te verdiepen heeft ze niet gedaan. Toevallig is dat net die persoon die ook soort van een vluchteling heeft geadopteerd. Waarschijnlijk viel dat stukje in je boek over troetelallochtonen niet zo goed!’

Ik staarde een beetje voor me uit, ik denk dat ik maar wat knikte op de maat van het stuwen van het bloed achter mijn slapen, maar het kan ook dat ik dat nu verzin om nog enige inhoud te geven aan de totale leegte die ik voelde op dat moment.